Koelvloeistoftempe-
ratuurmeter
Toont de temperatuur van de
koelvloeistof. Bij normale
bedrijfstemperatuur blijft de naald in het
middengedeelte.
LET OP
Start de motor niet voordat de
oorzaak voor de oververhitting is
verholpen.
Wanneer de naald in de richting van 120
°C beweegt, is de motor oververhit. Zet
de motor af, zet het contact af en stel de
oorzaak vast zodra de motor is
afgekoeld. Zie Motorkoelvloeistof
controleren (bladzijde 133). Zie
Gereduceerd motorvermogen
(bladzijde 110).
Brandstofmeter
De pijl naast het symbool van de pomp
toont aan aan welke zijde zich de klep van
de brandstofvulopening bevindt.
Instrumenten
Kilometerteller, dagteller en
klok
Instrumentengroep - laag
uitrustingsniveau
E71335
A
B
C
De dagteller kan worden gebruikt om de
lengte van een bepaald traject te
registreren. Druk op de terugsteltoets om
de dagteller op nul terug te stellen.
WAARSCHUWINGS- EN
INDICATIELAMPEN
Instrumentengroep, laag
uitrustingsniveau
Nadat het contact is aangezet gaan de
volgende controlelampen en indicatoren
ter bevestiging dat het systeem
operationeel is kort branden:
•
ABS
•
Airbag
•
Remblokslijtage
•
Remsysteem
51
A
Klok en actieradius tot
brandstoftank leeg
Dagteller
Kilometerteller
B
C