6.7.1.8 Multicyclus vacuüm (optie)
Met de optie Multicyclus vacuüm kan in maximaal 5 stappen worden vacuüm worden getrokken en gas worden
geïnjecteerd. Hiermee wordt het zuurstofgehalte nog extra verlaagd. Deze functie is alleen nuttig bij zeer
specifieke toepassingen, waarbij zeer speciale eisen aan het restzuurstofgehalte of het maximaal toegestane
vacuüm worden gesteld. In de voedingsindustrie zal deze optie geen noemenswaardig voordeel opleveren.
Om de optie Multicyclus vacuüm op uw machine te activeren, dient u contact op te nemen met uw leverancier.
1.
Druk op de toets PROG 0 – 9 om het programma te selecteren waarvoor u Multicyclus wilt instellen.
2.
Druk op de toets REPROG om de programmeermodus te selecteren. Het functiedisplay gaat
knipperen.
3.
Blader met de cursortoets naar de parameter Vacuüm. De led vóór de functie licht op bij de
geselecteerde functie. Het rechter teken van het parameterdisplay geeft aan welke vacuümstap u
programmeert.
4.
Druk op de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP om de waarde van Vacuüm aan te passen.
5.
Blader met de cursortoets naar de parameter Gas. De led vóór de functie licht op bij de
geselecteerde functie.
6.
Druk op de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP om de waarde van Gas aan te passen.
7.
Herhaal stap 3 en 4 als een extra vacuümstap gewenst is.
8.
Druk op de toets REPROG om de nieuwe parameter te activeren. Het functiedisplay stopt met
knipperen.
6.7.1.9 Seal
Dit is de tijdsduur waarin de sealdraad en/of snijdraad verwarmd wordt. Hoe langer de tijdsduur, hoe meer hitte
er wordt overgebracht op de zak.
Optioneel kan de machine van een Seal 1-2-optie worden voorzien. Dit houdt in dat de sealdraad afzonderlijk
van de snijdraad wordt geactiveerd. Op deze wijze kan de snijdraad een beetje langer worden geactiveerd, om
dikkere zakken te kunnen doorsnijden.
Seal stelt u in met de volgende stappen:
1.
Druk op de toets PROG 0 – 9 om het te wijzigen programma te selecteren.
2.
Druk op de toets REPROG om de programmeermodus te selecteren. Het functiedisplay gaat
knipperen.
3.
Blader met de cursortoets naar de parameter Seal. De led vóór de functie licht op bij de
geselecteerde functie.
4.
Druk op de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP om de waarde aan te passen.
5.
Druk op de toets REPROG om de nieuwe parameter te activeren. Het functiedisplay stopt met
knipperen.
De Trenn tijd wordt als volgt gewijzigd:
6.
Druk opnieuw op de cursortoets. De led vóór de Seal is nog steeds verlicht. Herhaal stap 4 en 5.
6.7.1.10 Soft-air
Dit is de tijdsduur waarin lucht na sealing op extra rustige wijze in de kamer wordt ingelaten.
De functie Soft-air stelt u in met de volgende stappen:
1.
Druk op de toets PROG 0 – 9 om het te wijzigen programma te selecteren.
2.
Druk op de toets REPROG om de programmeermodus te selecteren. Het functiedisplay gaat
knipperen.
3.
Blader met de cursortoets naar de parameter Soft-air. De led vóór de functie licht op bij de
geselecteerde functie.
4.
Druk op de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP om de waarde aan te passen.
5.
Druk op de toets REPROG om de nieuwe parameter te activeren. Het functiedisplay stopt met
knipperen.
27