Afstellen van de aandrijfhendels
De aandrijfhendels kunnen omhoog en omlaag en van
links naar rechts worden afgesteld naar de wensen
van de bestuurder.
Hoogte-instelling
Nadat de hoogte is ingesteld, moet de uitlijning
worden afgesteld. Maak de afstellingen met de
machine uitgeschakeld.
1. Verwijder de bouten waarmee de aandrijfhendels
aan de bedieningsgroep zijn bevestigd.
2. Plaats de aandrijfhendel op de gewenste hoogte
en installeer de bouten weer, maar draai ze nog
niet helemaal aan.
Uitlijning
Om de aandrijfhendels gelijkmatig uit te lijnen draait
u beide aandrijfhendels naar binnen en drukt u beide
hendels helemaal naar voren.
1. Draai de aandrijfhendels in de bovenste
openingen van de hendel tot de hendels uitgelijnd
zijn ten opzichte van elkaar. Draai de bouten op
elke aandrijfhendel stevig aan.
ONDERHOUD
1
1. Aandrijfhendels
2. Bedieningsgroep
3. Uitlijningsopening
Neutrale afstelling
1
3
2
8065-049
43