2. Verwijder de bevestigingselementen van de voorste
maaidekdrager aan beide zijden van het maaidek
(Figuur 75).
3. Breng voorzichtig het maaidek omhoog van de
bouten van de maaidekdrager en laat de voorzijde
van het maaidek omlaag naar de grond (Figuur 75).
1
4
1. Maaidekdrager
2. R-pen
3. Ring
4. Gelaste stang op maaidek
4. Breng de maaihoogte omhoog in de transportstand
5. Schuif het maaidek weg van onder de machine.
Opmerking: Bewaar alle onderdelen voor latere
montage.
Maaidek monteren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Beweeg de rijhendels naar buiten in de vergrendelde
neutraalstand, stel de parkeerrem in werking, schakel
de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Schuif het maaidek onder de machine.
4. Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand. Plaats
de maaihoogtepen in de vergrendelstand voor de
laagste maaistand.
5. Breng de achterkant van het maaidek omhoog
en leid de ophangbeugels over de bouten van de
maaidekdrager (Figuur 75).
2
5
6
7
3
G010304
Figuur 75
5. Bouten van
maaidekdrager
6. J-haak
7. Achterste
maaidekdragerbeugel
6. Bevestig de voorste steun op het maaidek aan de
voorste maaidekdragers en zet dit vast met een ring
en een R-pen (Figuur 75).
7. Monteer de drijfriem van het maaidek op de
motorpoelie; zie Drijfriem van maaidek vervangen.
Grasgeleider vervangen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of
dagelijks—Controleer de grasgeleider
op schade.
WAARSCHUWING
Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan
het maaidek voorwerpen in de richting van de
bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig
letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact
komen met het mes.
Gebruik de maaimachine nooit zonder mulchplaat,
grasgeleider of grasvanger.
Controleer vóór elk gebruik de grasgeleider op schade.
Vervang vóór gebruik beschadigde filterelementen.
1. Koppel de veer los van de inkeping in de
geleiderbeugel en schuif de stang uit de gelaste
maaidekbeugels, veer en grasgeleider (Figuur 76).
Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider.
54