De motor starten en stoppen
Motor starten
1. Ga zitten op de stoel (Figuur 18) en maak de
veiligheidsgordel vast.
2. Zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand
(Figuur 18).
3. Stel de parkeerrem in werking (Figuur 18); zie
Parkeerrem in werking stellen.
4. Zet de aftakasschakelaar in de stand Uit (Figuur 18).
5. Zet vervolgens de gashendel weer op Snel.
6. Bedien de choke zoals beschreven in De choke
bedienen.
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft
u de choke niet te gebruiken. In dat geval probeert
u de motor eerst zonder choke te starten.
1
3
5
Figuur 18
7. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start
(Figuur 17). Laat het sleuteltje los zodra de motor
aanslaat.
Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet
langer dan 5 seconden in werking. Als de
motor niet wil starten, moet u na elke poging
de motor 15 seconden laten afkoelen. Indien u
deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor
doorbranden.
2
4
G010080
Opmerking: Er kunnen meerdere startpogingen
nodig zijn als u de motor voor de eerste keer
start nadat er helemaal geen brandstof in het
brandstofsysteem heeft gezeten.
1. Uit
2. Lopen
Motor afzetten
VOORZICHTIG
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd is achtergelaten.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel
de parkeerrem in werking wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een
paar minuten.
23
G008947
Figuur 19
3. Start