Figuur 68
1. Mes
Maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as (Figuur 66).
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet
naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om
een goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de veerschijf en de mesbout. De conus
van de veerschijf moet worden gemonteerd op de
boutkop (Figuur 66). Draai de mesbout vast met een
torsie van 135-150 Nm.
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u de maaier installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Het maaidek moet op gebogen messen worden
gecontroleerd voorafgaand aan het horizontaal brengen;
eventuele gebogen messen moeten worden verwijderd en
vervangen. Zie de procedure Controleren op gebogen
messen voordat u verdergaat.
Het maaidek moet eerst aan beide zijden horizontaal
staan en daarna kan de helling van voor naar achteren
worden ingesteld.
Eisen:
• De machine moet op een egaal vlak staan.
• Alle vier de banden moeten goed worden
opgepompt. Zie Controleren van de banddruk in het
onderdeel Aandrijfsysteemonderhoud
Horizontale stand maaidek controleren
De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal
staan. Controleer de horizontale stand van het maaidek
telkens wanneer u het maaidek monteert of wanneer het
maairesultaat onregelmatig is.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Beweeg de rijhendels naar buiten in de vergrendelde
neutraalstand, schakel de motor uit, verwijder het
contactsleuteltje, stel de parkeerrem in werking en
2. Mesbalans
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting
horizontaal.
4. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden
en de vlakke ondergrond (Figuur 69). Als beide
afstanden groter zijn dan 5 mm, moeten deze worden
bijgesteld; ga verder met de procedure voor het
horizontaal stellen.
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) controleren
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Als de voorkant van het
maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant,
stelt u de schuinstand als volgt in:
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Beweeg de rijhendels naar buiten in de neutraalstand,
stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat
u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Draai de messen voorzichtig rond, totdat zij in de
lengterichting wijzen (Figuur 70).
4. Meet de afstand tussen de rand van zowel het
voorste mes als de rand van het achterste mes tot het
horizontale oppervlak (Figuur 70). Als de rand van
het voorste mes niet 1,6–7,9 mm lager staat dan de
rand van het achterste mes, moet u verder gaan met
de procedure Maaidek horizontaal stellen.
51
Figuur 69
3. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.