Tabel 4. Opties in het menu Startup (vervolg)
Menu-item
Boot Mode
Option Key Display
Boot Device List F12 Option
Boot Order Lock
Menu Restart
Selecteer Restart in het ThinkPad Setup-menu om het ThinkPad Setup-programma af te sluiten en de
computer opnieuw op te starten.
Het volgende submenu´s worden afgebeeld:
• Exit Saving Changes: Sla de wijzigingen op en start de computer opnieuw op.
• Exit Discarding Changes: Annuleer de wijzigingen en start de computer opnieuw op.
• Load Setup Defaults: Herstel de fabrieksinstellingen.
Opmerking: Schakel OS Optimized Defaults in om aan het Windows 10-certificatievoorschrift te
voldoen. Als u deze instelling wijzigt, worden enkele andere instellingen automatisch gewijzigd zoals CSM
Support, UEFI/Legacy Boot, Secure Boot en Secure RollBack Prevention.
• Discard Changes: Wijzigingen niet opslaan.
• Save Changes: Wijzigingen opslaan.
Het UEFI BIOS van het systeem bijwerken
De UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer aan
staat. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het besturingssysteem
en andere programma´s geladen.
U kunt het UEFI BIOS bijwerken door uw computer op te starten via een optische schijf voor flash-updates
of een programma voor flash-updates die in de Windows-omgeving kan worden uitgevoerd. Wanneer u
een nieuw programma, een stuurprogramma of hardware installeert, wordt u mogelijk gevraagd het UEFI
BIOS bij te werken.
76
Gebruikershandleiding
Waarden
• Quick
• Diagnostics
• Disabled
• Enabled
• Disabled
• Enabled
• Disabled
• Enabled
Opmerkingen
Scherm tijdens de zelftest (POST):
• Quick: Het ThinkPad-logo
verschijnt op het scherm.
• Diagnostics: Berichten van de
zelftest worden weergegeven.
Opmerking: U kunt ook naar de
werkstand Diagnostic gaan door
tijdens de zelftest (POST) op Esc te
drukken.
Als u Disabled selecteert, wordt het
bericht 'To interrupt normal startup,
press Enter' niet weergegeven tijdens
de zelftest.
Als u Enabled selecteert, wordt
de toets F12 herkend en wordt het
venster Opstartmenu afgebeeld.
Als u Disabled selecteert, wordt
uw computer opgestart volgens
de standaardopstartprioriteit. Als
u Enabled selecteert, wordt uw
computer opgestart volgens de
aangepaste opstartprioriteit.