Vooraf geïnstalleerde stuurprogramma's opnieuw installeren
Attentie: Door het opnieuw installeren van stuurprogramma's wijzigt u de configuratie van de computer.
Installeer stuurprogramma's alleen opnieuw als dit noodzakelijk is om een probleem met de computer
op te lossen.
U installeert een stuurprogramma voor een vooraf geïnstalleerd apparaat als volgt:
1. Zet de computer aan.
2. Ga naar de map C:\SWTOOLS.
3. Open de map DRIVERS. De map bevat verschillende submappen, die zijn genoemd naar de diverse
apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd (bijvoorbeeld AUDIO en VIDEO).
4. Open de map voor het apparaat.
5. Installeer het stuurprogramma opnieuw met een van de volgende methoden:
• Zoek in de map van het apparaat naar een tekstbestand (een bestand met de extensie .txt). Het
tekstbestand bevat instructies voor het opnieuw installeren van het stuurprogramma.
• Als de map van het apparaat een bestand met installatiegegevens bevat (een bestand met de
extensie .inf) kunt u het programma Nieuwe hardware (in het Windows Configuratiescherm) gebruiken
om het stuurprogramma opnieuw te installeren. Niet alle stuurprogramma's kunnen met behulp van
dit programma opnieuw worden geïnstalleerd. Als u in de applet Nieuwe Hardware wordt gevraagd
om het stuurprogramma dat u wilt installeren, klikt u op Diskette en Bladeren. Selecteer vervolgens
het stuurprogrammabestand in de map van het apparaat.
• Zoek in de map van het apparaat naar het uitvoerbaar bestand (een bestand met de extensie .exe).
Dubbelklik op het bestand en volg de aanwijzingen op het scherm.
Attentie: Als u bijgewerkte stuurprogramma's nodig hebt voor uw computer, download die dan niet vanaf de
Windows Update-website. U kunt de stuurprogramma's verkrijgen bij Lenovo. Meer informatie vindt u in
'Stuurprogramma's up-to-date houden' op pagina 80.
Problemen met herstelprocedures oplossen
Als u niet naar het werkgebied van Rescue and Recovery of naar de Windows-omgeving kunt gaan, kunt
u het volgende doen:
• Gebruik een noodherstelmedium om het werkgebied van Rescue and Recovery te starten. Zie
'Noodherstelmedia maken en gebruiken' op pagina 110.
• U kunt de herstelmedia gebruiken als alle andere herstelmethoden mislukt zijn en u het vaste-schijfstation,
hybride vaste-schijfstation of SSD-station wilt herstellen naar de fabrieksinstellingen. Zie 'Herstelmedia
maken en gebruiken' op pagina 107.
Opmerking: Als het u niet lukt om met behulp van een noodherstelmedium of een set herstelschijven
toegang te krijgen tot het scherm van Rescue and Recovery of de Windows-omgeving, is het
noodherstelapparaat (een intern vaste-schijfstation, schijf, USB-vaste-schijfstation of andere externe
apparaten) mogelijk niet ingesteld als het eerste opstartapparaat in de opstartvolgorde apparaten. Controleer
eerst of het herstelapparaat dat u wilt gebruiken, is ingesteld als eerste opstartapparaat in de opstartvolgorde
van het programma ThinkPad Setup. Raadpleeg voor meer informatie over het tijdelijk of permanent wijzigen
van de opstartvolgorde van apparaten 'Menu Startup' op pagina 74.
Het is verstandig om zo snel mogelijk een noodherstelmedium en herstelmedia te maken en deze op een
veilige plaats op te bergen voor toekomstig gebruik.
112
Gebruikershandleiding