De sensor kan worden verbrand door een laserstraal, dus als er laserapparatuur
wordt gebruikt, controleer dan dat het oppervlak van de sensor niet wordt
blootgesteld aan de laserstraal.
Plaats de camera niet in extreem hoge of lage temperaturen (de bedrijfstemperatuur
moet tussen -30°C en +60°C zijn of tussen -40°C en +60°C als het het
achtervoegsel van het cameramodel een "H" bevat), een stoffige of vochtige
omgeving en stel hem niet bloot aan hoge elektromagnetische straling.
Zorg dat het apparaat goed wordt geventileerd om het ophopen van warmte te
voorkomen.
Houd de camera uit de buurt van water en vloeistoffen.
Verpak de camera bij verzending in de originele verpakking of in gelijkwaardige
verpakkingsmaterialen. of in verpakking met dezelfde textuur.
Onjuist gebruik of onjuiste vervanging van de batterij kan resulteren
explosiegevaar. Gebruik de door de fabrikant aanbevolen batterijsoort.
Opmerkingen:
Aangezien de camera IR ondersteunt, bent u verplicht om aandacht te besteden aan de
volgende voorzorgsmaatregelen om IR-weerkaatsing te voorkomen:
Stof of vet op de afdekking van de koepel veroorzaakt IR-weerkaatsing.
Verwijder de afdekfolie van de koepel niet voordat de installatie is voltooid. Als
er zich stof of vet op de afdekking van de koepel bevindt, reinig deze dan met met
een zachte, schone doek en isopropylalcohol.
Verzeker dat er zich op de installatielocatie geen reflecterende oppervlakken van
voorwerpen te dicht bij de camera bevinden. Het IR-licht van de camera kan in de
lens weerkaatsen, wat reflecties veroorzaakt.
De schuimring om de lens moet vlak tegen het binnenste oppervlak van de bol
zitten om de lens van de IR-led's te isoleren. Zet de afdekking van de koepel
zodanig vast op de behuizing van de camera dat de schuimring en de afdekking
van de koepel naadloos aan elkaar zijn bevestigd.
Gebruikershandleiding netwerkcamera
6