5.4.2 Een voorinstelling instellen/oproepen
Een voorinstelling instellen:
1. Selecteer in het PTZ-bedieningspaneel het nummer van een voorinstelling uit de
lijst met voorinstellingen.
2. Gebruik de PTZ-bedieningsknoppen om de lens naar de gewenste positie te
verplaatsen.
•
De camera naar links of rechts bewegen.
•
De camera op of neer kantelen.
•
Zoom in of uit.
•
Herfocus de lens.
3. Klik op
om het instellen van de huidige voorinstelling te voltooien.
4. U kunt op
klikken om de voorinstelling te verwijderen.
Een voorinstelling oproepen:
Met deze functie kan de camera handmatig, of wanneer er zich een gebeurtenis
voordoet, op een gespecificeerde, vooraf ingestelde scène worden gericht.
U kunt de gedefinieerde voorinstelling op ieder moment oproepen naar de gewenste
vooraf ingestelde scène.
Selecteer in het PTZ-bedieningspaneel een ingestelde voorinstelling uit de lijst en klik
op
om de voorinstelling op te roepen.
Gebruikershandleiding netwerkcamera
Afbeelding 5–4 Een voorinstelling instellen
31