1) Klik op
lijn op het beeld.
2) Sleep de detectielijn om de positie aan te passen.
3) Sleep de gele eindpunten van de detectielijn om de lengte aan te passen.
Opmerking:
De detectielijn moet worden getekend in de positie direct onder de
•
camera en moet de hele in-/uitgang bestrijken.
Teken de lijn niet op een plaats waar mensen mogelijk treuzelen.
•
4) U kunt klikken op
5) U kunt klikken op
richting van binnenkomst aan.
4. Markeer het selectievakje van Camera Calibration om de kalibratie van de
camera in te schakelen. Er verschijnen een kalibratielijn (de groene verticale lijn)
en verschillende blauwe horizontale lijnen in het beeld van de liveweergave.
Camera Calibration: Stel de breedte (meestal de schouderbreedte) van een
persoon voor tellen in. Goed ingestelde kalibratieparameters verhogen de
nauwkeurigheid van het tellen.
Blauwe horizontale lijnen: Eén blauwe lijn geeft de gedetecteerde breedte aan
(meestal de schouderbreedte) van een passerende persoon. Er kunnen maximaal
acht blauwe lijnen worden getoond aan iedere kant van de detectielijn. Deze
lijnen zijn referenties voor kalibratie-instellingen.
Kalibratielijn (groene verticale lijn): De afstand van het linker eindpunt tot de
kalibratielijn (breedte kalibratielijn) geeft de ingestelde breedte van een persoon
aan. U kunt de kalibratielijn slepen om de afstand volgens de verdeling van de
blauwe lijn aan te passen.
Advanced: U kunt de positie en de maat van de detectielijn en kalibratielijn
precies aanpassen.
1) Het slepen van de de cursor of het invoeren van waarden in de tekstvelden
voor het instellen van het begin- en eindpunt van de detectielijn.
2) Klik op
breedte van de kalibratielijn te verversen.
Gebruikershandleiding netwerkcamera
links in het beeld van de liveweergave. Er verschijnt een oranje
om de detectielijn te verwijderen.
om de richting te wijzigen. De gele pijl geeft de
om de automatisch door het systeem berekende voorgestelde
147