Onderhoud
Sensoren
(vervolg)
Andere sensoren PT1000
1,20
1,15
1,10
1,05
1,00
0,95
0,90
0,85
-30
-20
-10
Temperatuur in °C
Afb. 38
1. Betreffende stekker lostrekken.
2. Weerstand van de sensor aan de stekker meten.
Lambdasonde
Voor de registratie van het resterende zuurstofgehalte
in het rookgas.
Lambdasonde controleren
Gevaar
Gevaar voor brandwonden aan hete onderde-
len.
Verwarmingsketel uitschakelen en laten afkoe-
len.
1. Lambdasonde demonteren.
Opmerking
De lambdasonde bevindt zich aan de achterzijde
van de ketel onder de secundaireluchtklep. Zie
pagina 41
Aansluiting
De lambdasonde is met stekker
hoofdstuk "Aansluit- en bedradingsschema", pagina
96.
Lambdasonde afstellen
Opmerking
De lambdasonde kan enkel manueel afgesteld wor-
den.
Voorwaarden:
■
Verwarmingsketel buiten bedrijf.
■
Rookgastemperatuur < 50 °C
68
0
10
20
30
40
a:K
aangesloten (zie
50
3. Meetresultaat met werkelijke temperatuur vergelij-
ken. Opvragen van de werkelijke temperatuur zie
hoofdstuk "Diagnose".
Bij sterke afwijking montage controleren en eventu-
eel sensor vervangen.
2. Lambdasonde op verontreiniging en beschadigin-
gen controleren.
3. Aansluitkabel op beschadigingen controleren.
Aanwijzingen
■
De sonde mag niet met lak, was e.d. worden behan-
deld. De schroefdraad mag uitsluitend met speciaal
voor lambdasondes aanbevolen vet worden ingevet.
■
De aansluitkabel mag niet met soldeertin worden
behandeld, maar alleen gecrimpt, geklemd of vast-
geschroefd worden.
1. Stekker van de lambdasonde uittrekken en sonde
uit de rookgasbuis halen. Sonde weer insteken.
2. Servicemenu aan regeling oproepen.
Sondeverwarming wordt automatisch geactiveerd.
3. Sonde minstens 5 minuten buiten de verwarmings-
ketel laten hangen.