ZELFAANDRIJVENDE HOOGWERKER LIGHTLIFT 23.12 SERIE IIIS
‑
Wanneer men in de hoogwerkerbak klimt, moet het veiligheidstuig onmiddellijk aan de
betreffende verankerpunten bevestigd worden, voordat ongeacht welke manoeuvre uit‑
gevoerd wordt. Men dient eraan te denken dat het veiligheidstuig PERIODIEK gecontro‑
leerd en NAGEKEKEN moet worden.
‑
Indien de druk van de stabilisatiepoten op de grond de toelaatbare druk op de grond
overschrijdt, dient men het draagoppervlak te vergroten door speciale platen of een
onderlaag van stabiel materiaal (hout bijvoorbeeld) tussen het terrein en de stempel van
de stabilisatiepoot aan te brengen.
Deze tussenplaten moeten een goede wrijving/hechting met de grond eronder en met de
stempel van de stabilisatiepoot garanderen. Ieder risico van glijden van de machine over
het terrein/grond moet weggenomen worden.
6.4.1 C
ONTROLES VÓÓR HET BEGIN VAN DE WERKZAAMHEDEN
Handel iedere dag als volgt, alvorens de machine te gebruiken:
‑
Controleer dat er geen olielekken in het hydraulische systeem zijn. Bij lekken dient men de
benodigde reparaties uit te voeren en het hydraulische oliepeil te herstellen (zie de para‑
graaf over de onderhoudswerkzaamheden). Reinig de zone met een oplosmiddel of een rei‑
nigingsmiddel en water onder druk en vermijd contact met de elektrische delen.
‑
Controleer of er geen beginselen van corrosie zijn en of zich in de nabijheid van de lasna‑
den geen barsten bevinden.
‑
Controleer dat de rubber rupsbanden heel zijn en goed werken (kijk de paragraaf over
het onderhoud na).
‑
Controleer dat er geen beschadigde of kapotte onderdelen zijn of dat er onderdelen mis‑
sen. Controleer of de stopschroeven van de pennen en de veiligheidsmoeren of ‑ring‑
moeren correct aangespannen zijn. Vervang, span en regel deze componenten volgens
de instructies van de fabrikant van de hoogwerker, alvorens de machine in gebruik te
nemen.
‑
Verwijder afval dat brand of het kapotgaan van de machine zou kunnen veroorzaken en
let daarbij vooral op de besturing van de machine en de zone in de nabijheid van de ben‑
zine/diesel motor.
‑
Verwijder olieresten van alle handvaten, treeplanken en controleschakelaars, die de veili‑
gheid van de uit te voeren handelingen alsmede ook de bestuurder zelf in gevaar zou‑
den kunnen brengen. Controleer de intacte staat van de controlelampjes en van de elek‑
trische bedieningsorganen van het elektrische bedieningspaneel op de hoogwerkerbak.
‑
Controleer de staat van de stickers die op de machine aangebracht zijn en controleer of
deze goed zichtbaar zijn.
‑
Controleer of er een voldoende hoeveelheid brandstof in de brandstoftank zit om onno‑
dige stilstanden en nooddalingen te vermijden.
‑
Controleer de correcte werking van alle veiligheidsvoorzieningen.
MULL231260311
HINOWA
71