ZELFAANDRIJVENDE HOOGWERKER LIGHTLIFT 23.12 SERIE IIIS
6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
6.1 IN ACHT TE NEMEN VEILIGHEIDSNORMEN VOORDAT DE HOOGWERKER
GEBRUIKT WORDT
6.1.1 G
EVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Als de machine in de nabijheid van elektrische leidingen gebruikt wordt, is de gebruiker ver‑
plicht een adequate afstand in acht te nemen. Onderstaande tabel toont de waarden van de
minimumafstand die men in acht dient te nemen t.o.v elektrische leidingen, al naargelang
het type voltage daarvan.
VEILIGHEIDSAFSTAND IN NABIJHEID ELEKTRISCHE LEIDINGEN
N
OMINALE SPANNING VAN DE LIJN
V
AN
TOT
0 V
300 V
300 V
50
V
K
50
V
200
V
K
K
200
V
350
V
K
K
350
V
500
V
K
K
500
V
750
V
K
K
750
V
1000
V
K
K
Handhaaf een veiligheidsafstand t.o.v distributieleidingen en elektrische installaties en
houd rekening met de mogelijke bewegingsboog van uw hoogwerker en met de schom‑
melingen daarvan. Houdt ook rekening met de schommelingen van de elektrische lei‑
dingen zelf.
Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, dient men de werkzone te bestude‑
ren en nota te nemen van elektrische leidingen in de lucht en van bewegende
machines, zoals bijvoorbeeld brugkranen en uitrustingen voor autowegen,
spoorwegen of de bouw.
6.1.2 G
EVAAR WEGENS WEERSOMSTANDIGHEDEN
WERK NIET IN ONGUNSTIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN
Men moet de machine nooit gebruiken tijdens storm, sneeuw, mist of een windsnelheid van
meer dan 12 m/s.
De machine dient nooit gestart te worden wanneer de temperatuur lager is dan ‑10°C of
hoger dan +40°C.
Indien men onverwacht door regen verrast wordt, dient men er altijd aan te denken de cor‑
recte stabilisatie van de hoogwerker te controleren en te kijken of het terrein nog steeds vol‑
doende stevig is, alvorens het werk te hervatten. Controleer ook of er geen water in de elek‑
66
HINOWA
V
EILIGHEIDSAFSTAND
(
)
METERS
5
5
5
6,1
7,6
10,7
13,7
MULL231260311