Afdrukken vanuit een netwerkmap
De volgende stappen leveren de volledige procedure voor dit onderwerp.
1.
Bevestig dat de netwerkmap is geconfigureerd. Zie
2.
Ga op het frontpanel naar de beginpagina en tik op het
3.
Selecteer Netwerkmap (Network folder).
4.
Selecteer een bestand dat u wilt afdrukken. Documenten met meerdere pagina's worden alleen als PDF
bestand ondersteund; in dit geval kunt u ook een pagina selecteren om af te drukken.
5.
De lijst met quicksets voor het afdrukken vanuit netwerken wordt weergegeven. U kunt een van de
quicksets voor de geselecteerde taak kiezen en/of bewerken.
OPMERKING:
instellingen alleen toegepast op de huidige taak en niet permanent opgeslagen. U kunt een of meer van uw
eigen quicksets permanent wijzigen door te tikken op het
door te tikken op het
OPMERKING:
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Met Naam quickset (Quickset name) kunt u de quickset waarmee u werkt een naam geven.
●
Met Afdrukkwaliteit (Print quality) kunt u de afdrukkwaliteit instellen op Lijnen/snel (Lines/Fast),
●
Uniforme vlakken (Uniform areas) of Gedetailleerd (High detail).
Met Uitvoerschaal (Output scale) kunt u het formaat van de afdruk op twee manieren aanpassen: op
●
basis van een percentage van het oorspronkelijke formaat of op basis van een bepaald papierformaat.
De standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Met Kleuropties (Color options) kunt u kiezen tussen kleur of grijstinten.
●
Met zwart-wit (Black & White) kunt u zwart-wit kiezen.
●
Met Papierbron (Paper source) kunt u een specifieke papierbron selecteren of u kunt Papier besparen
●
(Save paper) kiezen, waarmee u automatisch de smalste rol kiest waar de afdruk op past (als er meer
dan één rol is geladen).
Met Papiercategorie (Paper category) kunt u een papiersoort kiezen.
●
Met Paginavolgorde (Page order) kunt u eerste pagina bovenop of laatste bovenop kiezen.
●
Met Sorteren (Collate) kunt u sorteren in- en uitschakelen.
●
Met Rotatie (Rotation) kunt u de afdruk met een veelvoud van 90° draaien, of u kunt Automatisch
●
(Automatic) kiezen, waarmee de afdruk automatisch gedraaid wordt om papier te sparen.
Met Afdrukmarges (Print margins) kunt u de standaardprintermarges wijzigen.
●
Opslagmodus (Storage mode) biedt twee opties: afdrukken en verwijderen (de taak wordt niet
●
vastgehouden in de wachtrij) en afdrukken en opslaan (de taak wordt vastgehouden in de wachtrij).
128
Hoofdstuk 7 Een taak versturen om af te drukken
Als u een quickset bewerkt nadat u een taak hebt geselecteerd, worden de gewijzigde
en Quicksets.
De in de fabriek ingestelde quicksets kunnen niet worden gewijzigd.
Een netwerkmap configureren op pagina
.
en Manage quicksets (quicksets beheren) of
25.