3.
Overweeg over te schakelen naar een andere netwerkaansluiting in de netwerkswitch, de hub of het
apparaat waarmee de printer is verbonden.
4.
De verbindingsinstelling handmatig configureren om overeen te komen met de poortconfiguratie van de
netwerkhub of switch. Voor handmatige configuratiemethoden zie
pagina
5.
Druk een IO-configuratiepagina af en controleer de verbindingsinstellingen.
Tabel 5-2
Item
Poortconfiguratie
Automatische
onderhandeling
6.
In geval van twijfel of onjuiste configuratie van verbindingsinstellingen, moet u de netwerkparameters naar
de fabrieksinstellingen resetten. Zie
Communicatieproblemen tussen de computer en de printer
Soms is de printer wel verbonden met het netwerk, maar niet met de computer.
Enkele symptomen zijn:
De melding Ontvangen taken (Received jobs) verschijnt niet op het front panel wanneer u taken naar de
●
printer hebt verzonden.
Op de computer verschijnt een foutmelding wanneer u probeert af te drukken.
●
De computer of printer loopt vast (blijft inactief) terwijl er communicatie plaatsvindt.
●
Afdruktaken komen vast in de printspooler van uw computer.
●
De afgedrukte uitvoer bevat willekeurige of onverklaarbare fouten (onjuist geplaatste lijnen, gedeeltelijk
●
afgedrukte tekeningen, enzovoort).
114
Hoofdstuk 5 Netwerken
112. Zet de printer uit en vervolgens weer aan om de instelling opnieuw te initialiseren.
Linkinstellingen
Beschrijving
Als de printer correct is gekoppeld, heeft dit item een van de volgende waarden:
10BASE-T HALF: 10 Mbps, half-duplex
●
10BASE-T FULL: 10 Mbps, full-duplex
●
100TX-HALF: 100 Mbps, half-duplex
●
100TX-FULL: 100 Mbps, full-duplex
●
1000TX FULL
●
Als de printer niet goed is aangesloten, wordt een van de volgende berichten weergegeven:
UNKNOWN (ONBEKEND): De printer bevindt zich in een initialisatiestatus.
●
DISCONNECTED (GEEN VERBINDING): Er is geen netwerkverbinding gevonden. Controleer de
●
netwerkkabels. Configureer de verbindingsinstellingen of start de printer opnieuw.
Geeft aan of automatisch onderhandelen voor verbindingsconfiguratie aan of uit staat.
ON (AAN, standaard): De printer zal zichzelf automatisch op het netwerk configureren op de juiste
●
snelheid en communicatiemodus.
OFF (UIT): U moet handmatig de verbindingssnelheid en communicatiemodus met gebruik van het front
●
panel configureren. Uw instellingen moeten overeenkomen met die van het netwerk voor een goede
verbinding.
Netwerkparameters resetten op pagina
Verbindingsconfiguratiemethoden op
113.