Onderhoud
te laten geven door een erkende Yamaha-
dealer voor u hem opbergt. U kan echter zelf
met een minimum aan gereedschap de vol-
gende procedures uitvoeren.
DCM00600
OPGELET
Om problemen te voorkomen die ver-
oorzaakt worden door olie die vanuit
het oliecarter in de cilinder terecht-
komt, moet de buitenboordmotor in de
getoonde stand worden gehouden als
hij wordt vervoerd of opgeborgen. Als
de buitenboordmotor liggend (niet
rechtop) wordt vervoerd of opgebor-
gen, leg hem dan op een kussen nadat
de motorolie afgetapt is.
Leg de buitenboordmotor niet op zijn zij
voordat het koelwater helemaal is afge-
tapt, anders kan het water langs het uit-
laatkanaal in de cilinder terechtkomen
en motorpech veroorzaken.
Berg de buitenboordmotor op op een
droge, goed verluchte plaats, waar hij
niet aan rechtstreeks zonlicht is bloot-
gesteld.
Tap de overblijvende benzine in de
dampafscheider af. Benzine die lange
tijd in de dampafscheider blijft zitten,
wordt slecht en kan dan schade veroor-
zaken aan de brandstofleiding.
DMU28305
Procedure
DMU41480
Spoelen met de doorspoelaansluiting
DCM02130
OPGELET
Laat de motor niet draaien zonder hem te
voorzien van koelwater. Anders wordt de
waterpomp van de motor beschadigd of
loopt de motor schade op door overver-
hitting.
80
Het doorspoelen van het koelwatersysteem
is van cruciaal belang om te voorkomen dat
het koelwatersysteem verstopt raakt met
zout, zand of vuil. Bovendien is het conser-
veren/smeren van de motor noodzakelijk om
overmatige motorschade door roestvorming
te voorkomen. Voer het doorspoelen en be-
nevelen op hetzelfde tijdstip uit.
1.
Was de ommanteling van de buiten-
boordmotor
OPGELET: Spuit geen water in de
luchtinlaat.
[DCM01840]
tie, zie pagina 84.
2.
Maak de brandstofleiding los van de bui-
tenboordmotor.
3.
Verwijder de motorkap, het vliegwiel-
deksel en de propeller. Voor meer infor-
matie, zie pagina 95.
4.
Installeer de doorspoelaansluiting op de
koelwaterinlaat. OPGELET: Laat de
motor niet draaien zonder hem te
voorzien
van
wordt de waterpomp van de motor
beschadigd of loopt de motor schade
op door oververhitting. Alvorens de
motor te starten, dient u te controle-
ren of de koelwatermantels met water
worden gevoed. Laat de buitenboord-
motor niet met een hoog toerental
draaien als hij aan de doorspoelaan-
sluiting ligt, want dan kan hij overver-
hit raken.
[DCM02000]
met
zuiver
water.
Voor meer informa-
koelwater.
Anders