Storingen opheffen
Diagnose
Storing
Brander start niet
Zuurstofcorrosie (waterzijde)
Rookgastemperatuur te hoog
Veiligheidsklep blaast af
Ketel produceert natte stoom
Stoomslagen in de ketel
Stoomslagen in het condensaatvat
Waterniveau in de ketel te hoog
18
Storingsoorzaak
Er is geen spanning
Veiligheidscircuit is geactiveerd
Branderstoringslampje brandt
Brandstoftoevoer onderbroken
Andere storingen volgens de instructies van de branderfabrikant verhel-
pen
Bijvullen van ongeschikt water
Ketel wordt dagelijks helemaal uit-
geschakeld.
Warmteovergang wordt door vuil
aan rookgas- en waterzijde ver-
laagd
Nom. vermogen van de ketel wordt
overschreden
Wirbulatoren ontbreken of zijn niet
volgens de voorschriften gemon-
teerd
Afblaasdruk komt niet overeen met
installatiedruk
Klepzitting vuil
Waterslot (vóór drukregelaar) ver-
stopt
Alkaliteit van het ketelwater te hoog Ketel regelmatig spuien, evt. ontzil-
Waterniveau te hoog ingesteld
Voeding van het voedingswater niet
uitgevoerd bij de voedingswater-
aansluiting
Terugslagklep in de voedingswater-
leiding ontbreekt of is defect
Condensaatafscheider in de instal-
latie is defect
Stuwlussen slaan door
Stoomverdeler boven de ketel
wordt niet voldoende ontwaterd
Maatregel
Hoofdschakelaar inschakelen
Veiligheidsinrichting controleren
Ontgrendelingsknop aan het bran-
derbesturingsapparaat indrukken
Afsluitarmaturen in de brandstoflei-
ding en het filter openen
Waterbehandelingsinstallatie en in-
spuitinrichting volgens de richtlijn
van de VdTÜV controleren
In plaats van uitschakelen omscha-
kelen naar stand-by (95 ºC).
Ketel reinigen
Vermogen van de brander controle-
ren
Onderhoud en service: Zie pagi-
na 12 en 14.
Werkingsdruk met geschikte mano-
meter controleren
Klepzitting reinigen
Slot reinigen
tingsinstallatie monteren, waterbe-
handeling volgens EN 12953 uitvoe-
ren. Nageschakelde stoomleiding af-
tappen.
Ketel- en voedingswater dagelijks
controleren. Elektrodelengte contro-
leren.
Voedingswaterleiding op de juiste
aansluiting aansluiten
Terugslagklep monteren resp. reini-
gen (op stroomrichting letten)
Defecte afscheiders bepalen en re-
pareren
Stoomdruk verlagen
Condensaatafscheider monteren