Installatie in werking nemen
15. Tijdens het opstoken alle regel- en veiligheidsin-
richtingen op werking controleren.
16. Druk- en temperatuurmeters in de gaten houden.
17. Afsluitingen op dichtheid controleren en eventueel
natrekken.
18. Na ca. 50 bedrijfsuren keteldeur en reinigingsdek-
sel op dichtheid controleren en schroeven natrek-
ken.
Installatie buiten werking stellen
Gevaar
Het openen van ketelaansluitingen en -openin-
gen onder druk kan ernstig letsel veroorzaken.
Aansluitingen aan water- en stoomzijde evenals
inspectieopeningen alleen openen als de ketel
niet onder druk staat.
1. Afsluitkleppen van de olieleidingen (aan tank en fil-
ter) resp. gasafsluitkraan sluiten.
Keteldeur en reinigingsdeksel openen
Opmerking
Bij gasbrander de gasstraat demonteren.
4x
Afb. 2
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
Opmerking
Wij adviseren de ketel zonder onderbreking met de
benodigde werkdruk te gebruiken. Ook als er gedu-
rende langere tijd geen warmte wordt afgenomen, is
handhaving van de druk voor de ketel niet schadelijk.
Bij een installatie bestaande uit meerdere ketels, waar-
van één steeds alleen als reserveketel is bedoeld,
bedrijfsomschakeling slechts over een langere periode
uitvoeren, bijv. naar aanleiding van de jaarlijks vereiste
revisie van de hele installatie.
2. Brander en voedingswaterpomp uitschakelen.
Connector van de brander lostrekken.
3. Installatie spanningsvrij schakelen.
4. Alle kleppen sluiten.
11