Algemene informatie
Het laadvermogen is afhankelijk van de extra
accessoires die op de auto gemonteerd zijn,
zoals een trekhaak, lastdragers, skibox e.d.
alsmede van het totaalgewicht van de inzitten-
den en kogeldruk. Het laadvermogen van de
auto moet tevens worden verminderd met het
gewicht van het aantal inzittenden.
Als de trekhaak in een erkende Volvo-werk-
plaats wordt gemonteerd, is de auto bij aanle-
vering voorzien van de benodigde randuitrus-
ting voor het gebruik van een aanhanger.
• De trekhaak van de auto moet van een
goedgekeurd type zijn.
• Bij montage achteraf moet u contact opne-
men met uw Volvo-dealer om te controle-
ren of uw auto van de nodige uitrusting is
voorzien om met een aanhanger te kunnen
rijden.
• Verdeel de lading in de aanhanger dusda-
nig dat de druk op de trekhaak de maxima-
le kogeldruk niet overschrijdt.
• Verhoog de bandenspanning tot de aanbe-
volen druk bij maximale belading. Zie
pagina 149 voor de positie van de banden-
spanningstabel.
• Maak de trekhaak regelmatig schoon en vet
1
de
kogel regelmatig in.
1
Geldt niet voor de trekhaak bij gebruik van
een kogelsegment met trillingsdemper.
• Rijd niet met een zware aanhanger, wan-
neer de auto nog helemaal nieuw is. Wacht
hiermee totdat de auto ten minste
1000 kilometer heeft gereden.
• Bij het afdalen op lange en steile hellingen
worden de remmen veel zwaarder belast
dan normaal. Schakel dan terug naar een
lagere versnelling en pas uw snelheid aan.
• Bij het gebruik van een aanhanger wordt de
motor zwaarder belast dan normaal.
• Wanneer de auto bij warm weer zwaar
belast wordt, kunnen de motor en de ver-
snellingsbak oververhit raken. Als de tem-
peratuurmeter voor de koelvloeistof tot in
het rode gebied uitslaat, dient u de auto te
stoppen en de motor enkele minuten statio-
nair te laten draaien. De automatische ver-
snellingsbak reageert met een ingebouwde
beveiligingsfunctie. Zie de melding op het
informatiedisplay. Bij oververhitting kan de
airconditioning zichzelf tijdelijk uitschake-
len.
• Rijd om veiligheidsredenen niet sneller dan
80 km/h, ook al staat de wetgeving in be-
paalde landen een hogere snelheid toe.
• Zet de keuzehendel in de parkeerstand P ,
wanneer u een automaat met aanhanger
parkeert. Gebruik altijd de handrem. Ge-
bruik wielblokken, als u een auto met aan-
hanger op een steile helling parkeert.
06 Starten en rijden
Rijden met een aanhanger
Aanhangergewichten
Zie pagina 222 voor informatie over de toe-
laatbare aanhangergewichten.
WAARSCHUWING
Houd u aan de opgegeven aanbevelingen
voor het aanhangergewicht. De aanhanger
en de auto kunnen anders moeilijk bestuur-
baar worden tijdens uitwijk- en remma-
noeuvres.
N.B.
De aangegeven maximaal toelaatbare aan-
hangergewichten zijn door Volvo bepaald.
Let erop dat er op grond van de wetgeving
voor motorvoertuigen in uw land verdere
beperkingen van het aanhangergewicht en
de snelheid kunnen gelden. Het is boven-
dien mogelijk dat de trekhaak gespecifi-
ceerd is voor hogere gewichten dan het
maximaal toelaatbare aanhangergewicht
van de auto.
06
131