De instelling van [Automat. kadreren] veranderen
De standaardinstelling is [Automatisch].
Fn-knop t
instelling.
Opmerkingen
• De functie [Automat. kadreren] kan niet worden gebruikt wanneer de
belichtingsfunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.], [Tele-zoom continue
voorkeuze AE], [Film], [Schemeropn. uit hand] of [Sportactie] bij [Scènekeuze].
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat het bijgesneden
beeld niet de optimale compositie is.
• Als [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan deze functie niet
worden gebruikt.
• Deze functie kan niet worden gebruikt met de volgende functies: Ononderbroken
opnemen, continu-bracket, [Ruisond. Multi Frame], [Auto HDR], de zoomfunctie
van de camera, handmatige scherpstelling, of [Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono.
m. rijke tonen] of [Miniatuur] als [Foto-effect].
Lach-sluiter
Wanneer de camera een glimlach waarneemt, wordt de sluiter automatisch
geopend.
1
Fn-knop t
normale lach] t Selecteer de gewenste lach-
herkenningsgevoeligheid met b/B op de bedieningsknop.
U kunt de gevoeligheid van de lach-sluiterfunctie instellen op een van de
volgende 3 mogelijkheden:
en
(Aan: schaterlach).
• Wanneer de lach-sluiter is ingeschakeld, wordt de lach-
herkenningsgevoeligheidindicator afgebeeld op het scherm.
(Automat. kadreren) t Selecteer de gewenste
(Lach-/Gezichtsherk.) t [Lach-sluiter Aan:
(Aan: glimlach),
Gezichten herkennen
(Aan: normale lach)
131