2
Als de lens niet is uitgerust met
een scherpstellingsfunctie-
keuzeknop, zet u de
scherpstellingsfunctie-keuzeknop
van de camera op MF.
3
Draai de scherpstelring van de
lens om goed scherp te stellen.
Opmerkingen
• Als het AF-gebied Breed wordt gebruikt, wordt het middengebied gebruikt voor
scherpstellen; als het AF-gebied Zone wordt gebruikt, wordt een typisch gebied
binnen de geselecteerde zone gebruikt; en als het AF-gebied Lokaal wordt gebruikt,
wordt een gebied gebruikt dat is geselecteerd met de bedieningsknop.
• Bij gebruik van een teleconverter (los verkrijgbaar), enz., draait de scherpstelring
mogelijk niet soepel.
• Een juiste scherpstelling in de zoeker is niet mogelijk als de diopter niet juist is
ingesteld in de zoekerfunctie (pagina 32).
• Zorg ervoor dat de scherpstellingsfunctie-keuzeknop van de lens op MF staat voor
handmatig scherpstellen. Als u de scherpstelring met kracht draait zonder eerst om te
schakelen naar MF, kan hij beschadigd worden.
Directe handmatige scherpstelling
Als een lens die is uitgerust met een directe handmatige
scherpstellingsfunctie is bevestigd en [Autom. scherpst.] is ingesteld op
[Enkelvoudige AF] of [Automatische AF], kunt u fijnregelen met behulp
van de scherpstelring nadat de scherpstelling is vergrendeld (DT 18-
135mm F3.5-5.6 SAM, enz.). U kunt snel scherpstellen op een onderwerp
in plaats van handmatig scherp te stellen vanaf het begin. Dit is handig in
gevallen zoals macro-opname.
De scherpstelling instellen
Scherpstelring
125