3
Druk de ontspanknop tot
halverwege in om de
scherpstelling te controleren en
het beeld op te nemen.
• Nadat de scherpstelling is bevestigd,
verandert de scherpstellingsindicator
naar z of
• Het AF-gebied waarin de scherpstelling
is bevestigd, wordt groen.
Opmerkingen
• Terwijl de camera automatisch scherpstelt, let u erop de scherpstelring niet aan te
raken.
Opnametechniek
• Om het AF-gebied te selecteren dat wordt gebruikt voor het scherpstellen,
stelt u [AF-gebied] in (pagina 121).
Scherpstellingsindicator
Scherpstellings-
indicator
z brandt
brandt
brandt
z knippert
Onderwerpen die speciale scherpstelling behoeven
Bij gebruik van de automatische-scherpstellingsfunctie is het moeilijk
scherp te stellen op de volgende onderwerpen. In dergelijke gevallen
gebruikt u de scherpstelvergrendelingsfunctie (pagina 119) of de
handmatige-scherpstellingsfunctie (pagina 124).
118
(zie hieronder).
Status
Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen.
Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt
doordat het een bewegend onderwerp volgt. Klaar om op te
nemen.
Scherpstelling wordt uitgevoerd. U kunt de sluiter niet
ontspannen.
Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld.
De scherpstelling instellen
AF-gebied
Scherpstellingsindicator