3. Blijf op OK drukken om alle overige instellingen te bevestigen
en de instelling af te sluiten.
6.10 Dezelfde niveauschakelaar gebruiken voor het in-
en uitschakelniveau
1. Stel één digitale ingang in op Start pomp 1 of Stop. Alle andere
digitale ingangen moeten worden uitgeschakeld.
2. Stel een uitschakelvertraging in.
Hiermee wordt voorkomen dat de pomp te vaak wordt in- en
uitgeschakeld.
6.11 Vastloopbeveiliging
Deze functie voor Anti-blokkeer voorkomt dat een pomp wordt
gesmoord of vastloopt ten gevolge van de vorming van afzettingen.
Anti-blokkeer wordt gebruikt in putten die al heel lang geen
inlaatdebiet hebben gehad. De functie voor Anti-blokkeer zorgt
ervoor dat de pomp zo vaak wordt ingeschakeld als is ingesteld in
Anti-blokkeer > Interval. De pomp is in bedrijf gedurende het
aantal seconden dat door de gebruiker is aangegeven.
6.11.1 De functie "Vastloopbeveiliging" instellen met Grundfos
GO Remote
1. Ga naar Instellingen > Anti-blokkeer.
2. Stel de functie in op Ingeschakeld.
3. Stel het tijdsinterval in.
4. Stel de bedrijfstijd in.
6.12 Signaaldetectietijd
De signaaldetectietijd is de minimale tijd die een niveau actief moet
zijn voordat de regelaar een actie initieert zoals het in- of
uitschakelen van een pomp.
6.12.1 De signaaldetectietijd instellen met Grundfos GO
Remote
1. Ga naar Instellingen > Niveauregeling > Signaal detectie
tijd.
2. Stel de signaaldetectietijd in.
6.13 Het maximale aantal inschakelingen instellen met
Grundfos GO Remote
Als de pomp is vastgelopen vanwege de ophoping van afzettingen,
wordt deze automatisch uitgeschakeld vanwege oververhitting, op
voorwaarde dat de motorbeveiliging is ingesteld. Zodra de motor is
afgekoeld zal de regelaar zonder succes proberen de pomp
opnieuw in te schakelen, waarna dit scenario wordt herhaald.
Om dit te voorkomen, is het mogelijk een maximaal aantal
inschakelpogingen binnen een bepaald interval in te stellen.
1. Ga naar Instellingen > Max. aantal keren heropstarten.
2. Schakel de functie in.
3. Stel het interval in waarin het toegestane aantal
inschakelpogingen moet worden geteld.
4. Stel het maximale aantal inschakelpogingen voor een pomp in
dat gedurende het ingestelde interval is toegestaan.
Gerelateerde informatie
6.15.4 De motorbeveiliging instellen met Grundfos GO Remote
9.3 Code 4 (Motor te vaak opnieuw ingeschakeld)
6.14 Het service-interval instellen met Grundfos GO
Remote
U kunt een tijd instellen in Grundfos GO Remote om een
herinnering te krijgen dat onderhoud op de pomp moet worden
uitgevoerd wanneer deze tijd aanbreekt.
1. Ga naar Instellingen > Service > Toestand
2. Selecteer Inschakelen en druk op OK.
3. Selecteer de pomp.
4. Voer het aantal uren tot aan de volgende servicebeurt in en druk
op OK.
222
6.15 Motorbeveiliging
6.15.1 Oververhittingsbeveiliging
De regelaar biedt thermische beveiliging voor de aangesloten
motoren. Er kunnen twee typen sensoren voor thermische
beveiliging worden aangesloten op de regelaar: een PTC-sensor
(analoog) en een thermische schakelaar (digitaal).
Onder normale bedrijfsomstandigheden werkt de sensor als
kortsluitvoorziening, maar als de temperatuurlimiet is bereikt, wordt
deze geopend en krijgt de regelaar een signaal dat de temperatuur
te hoog is, waarna de pomp wordt uitgeschakeld. Als de
temperatuur weer is gedaald tot het niveau waarop de sensor is
geactiveerd, wordt de normale bedrijfstoestand van de pomp
hersteld. Het is niet mogelijk de pomp handmatig in te schakelen
zolang de temperatuur te hoog is.
Gerelateerde informatie
9.10 Code 69 (Temperatuur van wikkelingen te hoog)
6.15.2 Beveiliging tegen overbelasting
De pomp wordt beveiligd met een motorbeveiligingsrelais. De
nominale stroomafname moet handmatig worden ingesteld op het
motorbeveiligingsrelais. Raadpleeg de specifieke documentatie
voor het relais voor meer informatie over het instellen van het
activeringsniveau. Als de stroom het activeringsniveau overschrijdt,
schakelt het relais de pomp uit en geeft de regelaar een alarm af.
Het alaram moet handmatig worden gereset rechtstreeks op het
motorbeveiligingsrelais.
Gerelateerde informatie
9.8 Code 48 (Motor is overbelast)
6.15.3 Bescherming tegen vocht
Als een vochtsensor in serie is geschakeld met de
temperatuursensor, moet de regelaar weten hoe kan worden
bepaald of de temperatuur te hoog is of er vochtvorming is
opgetreden in de pomp. Als de temperatuur te hoog is, gaat de
temperatuursensor normaal gesproken terug naar de normale stand
zodra de temperatuur weer tot onder het activeringsniveau is
gedaald. Als er sprake is van vochtvorming in de pomp, houdt de
vochtsensor de serieschakeling open totdat de pomp is geopend en
er onderhoud is uitgevoerd.
Als u wilt bepalen welke sensor actief is geweest, moet een
afkoeltijd worden ingevoerd. Dit is de tijd die normaal gesproken
verstrijkt totdat de temperatuur voldoende is gedaald om de
temperatuursensor terug te laten keren naar de normale stand. Als
de afkoeltijd wordt overschreden, gaat de regelaar ervan uit dat er
vochtvorming is opgetreden in de pomp en wordt een vochtalarm
verzonden.
Gerelateerde informatie
6.15.4 De motorbeveiliging instellen met Grundfos GO Remote
6.15.4 De motorbeveiliging instellen met Grundfos GO Remote
U kunt de stroom-, temperatuur- en vochtbeveiliging instellen via
een installatiewizard.
1. Ga naar Instellingen > Motorbeveiliging pomp 1.
2. Volg de wizard op het scherm om het volgende in te stellen:
• Nominale pompstroom
• Uitschakel IEC klasse
• Activeringsklasse P vertraging
• Oververhittingsbeveiliging.
Gerelateerde informatie
6.13 Het maximale aantal inschakelingen instellen met Grundfos
GO Remote
6.15.3 Bescherming tegen vocht
6.16 Alarm resetten
6.16.1 Alarmen en waarschuwingen handmatig resetten met
Grundfos Go Remote
1. Ga naar Alarm en waarschuwing.