Communicatie-interfacemodule
CIM 050
CIM 150
CIM 200
CIM 260
CIM 270 *
CIM 280 *
CIM 300
CIM 500
*
Niet ondersteund.
5. Regelfuncties
5.1 Bedieningspaneel
1
2
15
14
13
12
Pos. Symbool
Beschrijving
1
Display
ft
2
Eenheden
m
3
Hoog niveau
4
Niet in gebruik
5
Inschakelniveau
6
Uitschakelniveau
7
Droogloopniveau
Toetsen Omhoog/Omlaag:
•
Druk op deze toetsen om te navigeren tus-
8
sen submenu's of om de instellingen voor de
waarden te wijzigen.
Toets OK:
9
•
Druk op deze toets om gewijzigde waarden
op te slaan.
Verbindingstoets:
•
Druk op deze toets om de regelaar te ver-
10
binden met Grundfos GO Remote via Blue-
tooth.
Toets Reset:
•
Druk op deze toets tijdens het opstarten om
11
instellingen te resetten en opnieuw te begin-
nen of om een alarm of waarschuwing te re-
setten.
220
Protocol
GENIbus
PROFIBUS DP
Modbus RTU
3G/4G
GRM
Grundfos Utility Connect
BACnet
Modbus TCP
PROFINET IO
GRM IP
3
4
5
6
7
8
9
10
11
8
Pos. Symbool
Beschrijving
Bedrijfsmodus voor de pomp:
1
•
On: De pomp is handmatig ingeschakeld.
12
On Off Auto
•
Off: De pomp is handmatig uitgeschakeld.
•
Auto: De pomp werkt automatisch op basis
van de instellingen.
Setpoint
13
Display
Het display geeft de pompstatus aan.
5.00 bar
Vergrendelingssymbool:
Als het symbool oplicht, is de regelaar vergren-
14
deld en kunnen geen wijzigingen worden aan-
Operaring mode
gebracht.
Alarm- en waarschuwingssymbool:
15
Rood: Alarm
Geel: Waarschuwing
De regelaar maakt handmatige instelling en bewaking van het
systeem mogelijk.
6. Het product instellen
Zorg dat alle instellingen worden uitgevoerd aan de hand
van de vereisten van de pomp en het systeem om storin-
gen te vermijden.
6.1 Instelling van het toepassingstype met Grundfos GO
Remote
1. Ga naar Instellingen > Niveauregeling > Applicatietype.
2. Selecteer het type.
• Leeg
• Vullen
6.2 Het sensortype instellen
6.2.1 Het sensortype instellen met Grundfos GO Remote
1. Ga naar Instellingen > Niveauregeling > Sensortype.
2. Selecteer het type.
• Analoge sensoren
• Digitale sensoren
6.2.2 Het sensortype instellen via het bedieningspaneel
1. Druk op OK en houd deze ingedrukt totdat S-1 of S-2 begint te
knipperen.
2. Selecteer het sensortype met de toetsen Omhoog en Omlaag.
• S-1: Analoge sensoren
• S-2: Digitale sensoren.
3. Druk op OK om de instelling te bevestigen.
4. Blijf op OK drukken om alle overige instellingen te bevestigen
en de instelling af te sluiten.
6.3 Het inschakelniveau instellen
6.3.1 Het inschakelniveau instellen met Grundfos GO Remote
De instellingen gelden voor analoge sensoren. Voor digitale
sensoren wordt de instelling automatisch geactiveerd.
1. Ga naar Instellingen > Niveauregeling > Startniveau P1.
2. Stel het inschakelniveau in voor pomp 1.
6.3.2 Het inschakelniveau instellen via het bedieningspaneel
De instellingen gelden voor analoge sensoren. Voor digitale
sensoren wordt de instelling automatisch geactiveerd.
1. Druk op OK en houd deze ingedrukt totdat het display en de
drooglooptoets beginnen te knipperen.
2
3
Status Settings Assist
Control mode
Const. pressure
Actual controlled value
Normal
4.90 bar
9
8
7
6
5