Deze modus is automatisch actief als GAIN = AUTO en SEA = HARBOR of OFFSHORE. Het doel
is om kleinere vaartuigen zichtbaar te maken in de benedenwindse richting van de zee-echo.
De GAIN (versterking) van de radarontvanger wordt dynamische in benedenwindse richting
vergroot tijdens de sweep, voor verhoogde doelgevoeligheid in zwaardere zeecondities.
Als GAIN of SEA = MANUAL, staat de modus Directionele echo-onderdrukking UIT (niet-
directioneel).
Daarnaast zijn de curve-instellingen CALM, MODERATE of ROUGH STC beschikbaar in het
menu Radaropties om het radarbeeld nog beter naar uw wensen te optimaliseren.
Gain
De versterking regelt de gevoeligheid van de radarontvanger.
Door een hogere versterking wordt de radar gevoeliger voor radarecho's, zodat er zwakkere
doelen getoond worden. Als de versterking te hoog staat, kan het beeld vollopen met
achtergrondruis.
De versterking heeft een handmatige en een automatische modus. U wisselt tussen de
automatische en de handmatige modus met de schuifbalk.
Zee-echo
De functie Zee-echo wordt gebruikt om het effect van achtergrondecho van golfslag of ruwe
zee rond het vaartuig te filteren.
Als u de filtering van Zee-echo verhoogt, worden de echo's op het scherm ten gevolge van
de echo's van de golfslag verminderd.
Het systeem beschikt over vooraf gedefinieerde instelling voor Zee-echo in havens en
offshore. Daarnaast is er een handmatige modus waarin u de instellingen kunt aanpassen. U
kunt modi voor Zee-echo selecteren in het menu. U kunt de waarde voor Zee-echo alleen in
de handmatige modus aanpassen.
Automatische offset voor zee
(alleen Halo-radar)
Om de instelling Zee aan te passen in de modus Auto (Auto maakt gebruikt van aanpasbare
directionele echo-onderdrukking), kan een offset worden ingesteld voor Auto.
Rain clutter
Rain clutter wordt gebruikt om de effecten van regen, sneeuw of andere
weersomstandigheden op het radarbeeld te verminderen.
Deze waarde moet niet te hoog worden gezet, omdat echte doelen dan mogelijk ook
worden uitgefilterd.
Cursor op een radarpaneel gebruiken
Standaard wordt de cursor niet weergegeven op het radarpaneel.
Wanneer u de cursor op het radarpaneel plaatst, wordt het cursorpositievenster geactiveerd.
Ga naar cursor
U kunt navigeren naar een geselecteerde positie op het beeld door de cursor op het paneel
te plaatsen en vervolgens in het menu de optie Ga naar Cursor te gebruiken.
De functie Cursorondersteuning
Ú Notitie:
Cursorondersteuning is beschikbaar wanneer deze functie is ingeschakeld. Zie
"De lange druk configureren" op pagina 19.
Met de functie Cursorondersteuning kunt u de cursor nauwkeurig gebruiken en plaatsen
zonder gegevens met uw vinger te bedekken.
Activeer de cursor op het paneel en houd uw vinger vervolgens ingedrukt op het scherm om
het cursorsymbool te veranderen in een selectiecirkel, die boven uw vinger verschijnt.
Sleep de selectiecirkel zonder uw vinger van het scherm te halen naar de gewenste positie.
Als u uw vinger van het scherm haalt, keert de cursor terug naar de gewone cursorfunctie.
56
Radar
| NSO evo3S Gebruikershandleiding