Ú Notitie:
Pop-upinformatie moet ingeschakeld zijn in de kaartinstellingen om de
basisinformatie van een item te kunnen bekijken.
Gebruik van de cursor op het paneel
Standaard wordt de cursor niet weergegeven op het paneel.
Als u de cursor activeert, verschijnt een venster met de cursorpositie. Als de cursor actief is,
pant of draait het paneel niet om het vaartuig te volgen.
Ga naar cursor
U kunt navigeren naar een geselecteerde positie op het beeld door de cursor op het paneel
te plaatsen en vervolgens in het menu de optie Ga naar Cursor te gebruiken.
De functie Cursorondersteuning
Ú Notitie:
Cursorondersteuning is beschikbaar wanneer deze functie is ingeschakeld. Zie
"De lange druk configureren" op pagina 19.
Met de functie Cursorondersteuning kunt u de cursor nauwkeurig gebruiken en plaatsen
zonder gegevens met uw vinger te bedekken.
Activeer de cursor op het paneel en houd uw vinger vervolgens ingedrukt op het scherm om
het cursorsymbool te veranderen in een selectiecirkel, die boven uw vinger verschijnt.
Sleep de selectiecirkel zonder uw vinger van het scherm te halen naar de gewenste positie.
Als u uw vinger van het scherm haalt, keert de cursor terug naar de gewone cursorfunctie.
Afstand meten
De cursor kan worden gebruikt voor het meten van de afstand tussen uw vaartuig en een
geselecteerde positie, of tussen 2 punten op het kaartpaneel.
1.
Plaats de cursor op het punt van waaraf u de afstand wilt meten. Start de meetfunctie in
het menu
- De meetsymbolen verschijnen met een lijn die loopt van het midden van het vaartuig
naar de cursorpositie. De afstand wordt getoond in het cursorinformatievenster.
2.
De meetpunten kunnen worden verplaatst door pictogrammen te slepen terwijl de
meetfunctie actief is.
Ú Notitie:
De vaarrichting wordt altijd gemeten van het grijze pictogram naar het blauwe
pictogram.
De meetfunctie kan ook worden gestart zonder een actieve cursor. Beide
meetpictogrammen zijn dan in eerste instantie op de positie van het vaartuig geplaatst. Het
grijze pictogram volgt het vaartuig als het in beweging is, en het blauwe pictogram blijft op
de locatie die u hebt opgegeven toen u de functie startte. De meetpunten kunnen worden
verplaatst door de pictogrammen te slepen.
U beëindigt de meetfunctie door de meetoptie Meten stoppen te selecteren.
Routes aanmaken op het kaartpaneel
1.
Activeer de cursor op het kaartpaneel
Kaarten
| NSO evo3S Gebruikershandleiding
27