Download Print deze pagina

Simrad NSO evo3S Gebruikershandleiding pagina 55

Verberg thumbnails Zie ook voor NSO evo3S:

Advertenties

MARPA is volledig onafhankelijk en er kunnen tot 10 doelen worden gevolgd door iedere
virtuele radarbron.
Voor iedere individuele radarbron kunnen tot twee onafhankelijke bewakingszones worden
gedefinieerd.
Radarsectoren leeglaten
(alleen Halo-radar)
U kunt maximaal vier sectoren op de PPI definiëren waarin geen radargegevens worden
verzonden. Zo kunt u storing voorkomen die veroorzaakt wordt door functies op uw boot of
door een secundaire radar. De lege sectoren verschijnen op het beeld van de hoofdradar en
op de radaroverlay op een kaart. Een ingeschakelde sector heeft een magenta rand met 3
bogen over het leeggelaten gebied. Raadpleeg de installatiehandleiding van de Halo-radar
voor het instellen van lege radarsectoren.
Ú Notitie:
Het leeglaten van radarsectoren is alleen beschikbaar voor Halo-radars.
Hoofdradar-PPI
Het radarbeeld aanpassen
U kunt eventueel het radarbeeld verbeteren door de gevoeligheid van de radar aan te
passen en door achtergrondecho's van zee-en weercondities te filteren.
De radarinstellingsbeelden zijn te vinden in de rechterbovenhoek van het radarpaneel. U
kunt een van de instellingsbeelden selecteren door het instellingsbeeld te selecteren of door
op de draaiknop te drukken op een externe controller. De actieve instelling wordt uitgebreid
en de volledige naam wordt getoond. U kunt de waarde vervolgens aanpassen door de
schuifbalk te gebruiken of door aan de draaiknop te draaien op de externe controller.
U kunt de beeldinstellingen ook aanpassen in het radarmenu.
Radarmodi
Gebruikersmodi zijn beschikbaar met vooraf ingestelde besturingsinstellingen voor
verschillende omgevingen. Niet alle modi zijn beschikbaar voor alle radartransceivers.
Modi bij dubbel bereik
(Alleen voor Halo-radar)
De modi kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld voor ieder bereik. U kunt
bijvoorbeeld de modus Zee instellen voor bereik A en de modus Weer voor bereik B. In
sommige gevallen kan interactie tussen beide bereiken ontstaan:
Wanneer u voor beide bereiken de modus Vogel gebruikt, dan is het maximale bereik
beperkt tot 24 NM en wordt de resolutie van het bereik beperkt.
Fast scan - De rotatiesnelheid van de antenne wordt ingesteld voor de traagste van beide
modi. Fast scan wordt bijvoorbeeld uitgeschakeld als u de modi Haven en Weer gebruikt,
omdat Fast scan uitstaat in de modus Weer.
De instellingen voor interferentieonderdrukking kunnen invloed hebben op de
interferentie die in beide bereiken wordt waargenomen en verwijderd.
Directionele echo-onderdrukking
(alleen Broadband 4G-radar)
Radar
| NSO evo3S Gebruikershandleiding
Radaroverlay op een kaart
55

Advertenties

loading