Motorolie controleren
Controleer het oliepeil dagelijks of na elk gebruik.
Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren en daarna
om de 50 bedrijfsuren.
Obs: Ververs de olie vaker als de machine in zeer stoffige
of zanderige omstandigheden wordt gebruikt.
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF,
SG, SH, SJ of hoger)
Carterinhoud: 1,9 liter
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
GEBRUIK UITSLUITEND OLIE MET DEZE
SAE-VISCOSITEIT
–20
0
20
40
°
F
–30
–20
–10
0
°
C
60
80
100
10
20
30
40
22
Oliepeil controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
3. De parkeerrem in werking stellen.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Open de motorkap.
7. Maak de omgeving van de peilstok (Fig. 18) schoon,
zodat er geen vuil in de vulopening kan komen,
waardoor er schade kan ontstaan aan de motor.
1
3
Figuur 18
1. Oliepeilstok
2. Metalen deel
8. Peilstok eruit draaien en metalen deel met een doek
schoonvegen (Fig. 18).
9. Peilstok helemaal in de vulbuis draaien (Fig. 18).
10. Peilstok opnieuw eruit draaien en oliepeil op metalen
deel controleren. Als het oliepeil te laag is, moet u
langzaam net genoeg olie in de vulbuis gieten tot het
peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.
11. Start de motor en laat deze 30 seconden lopen.
12. Zet de motor af en wacht 30 seconden.
13. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien nodig
olie bij.
Viktig
Giet niet te veel olie in het carter; als de motor
daarna gaat lopen, kan de motor schade oplopen.
2
m-1868
3. Vulbuis