U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de Veilige bediening ruimte hieronder: De volgende instructies zijn ontleend aan de CEN norm EN 836:1997. Modelnr.: Dit product kan handen en voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om Serienr.: ernstig lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen.
Voor ingebruikname Onthoud dat er geen “veilige” hellingen bestaan. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en bijzondere voorzichtigheid. Om te voorkomen dat de stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen machine kantelt: en loop niet op blote voeten.
Aandrijving naar werktuigen uitschakelen, motor Onderhoud en stalling afzetten en bougiekabel(s) losmaken of sleuteltje uit Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig contact verwijderen: strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is. – voordat u verstoppingen losmaakt of de Stal de machine nooit met brandstof in de tank in een afvoertunnel ontstopt;...
Veilige bediening Toro rijdende maaimachine De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheids- instructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm. Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. De garantie kan komen te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 99-5340 99-7824 1. Key Choice -schakelaar 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een afstand.
Pagina 10
104-3238 104-2903 1. Startprocedure 6. Stel de parkeerrem in werking 2. Raadpleeg de 1. Machine kan kantelen—Gebruik de maaimachine niet dwars op gebruikershandleiding 7. Als de motor koud is, zet hellingen van meer dan 5 graden, heuvelopwaarts op hellingen u de gashendel op Choke 3.
Pagina 11
104-3243 1. Om de maaimachine te 2. Trek de hendel uit om de laten rijden, duwt u de machine te duwen hendel in 104-3233 1. Omhoog trekken om in te 3. Aftakas schakelen 4. Choke Uit 2. Induwen om uit te 5.
Benzine en olie Stabilizer/conditioner Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine: Aanbevolen benzine Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen of minder. Als u de maaimachine langer wilt stallen, Gebruik loodvrije, normale benzine voor automobielen moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank. (octaangetal minimaal 85).
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem in werking stellen 1. Trap het rempedaal (Fig. 2) in en houd dit ingetrapt. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie 2. Draai de parkeerremhendel (Fig. 2) naar links en neem de linker- en rechterzijde van de machine. uw voet langzaam van het rempedaal. Het rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde) stand blijven staan.
Koplampen Waarschuwingslampje van grasopvangbak De koplampen zijn een integrale functie van de contact- schakelaar. Draai het contactsleuteltje naar rechts in de Als de grasopvangbak vol is en moet worden geledigd, gaat stand Lichten. het waarschuwingslampje branden (Fig. 5) en hoort u een zoemer.
De maaihoogte instellen Maatwielen van de maaimachine afstellen Met de maaihoogtehendel (maaikastverstelling) stelt u de maaimachine op de gewenste maaihoogte in. Met behulp van de voorste maatwielen van de maaimachine kunt u de machine over ongelijk terrein laten rijden. De De maaihoogte kan in zeven standen worden gezet, van wielen van de maaimachine moeten zich altijd in het ongeveer 25–102 mm.
Starten en stoppen van de motor Starten 1. Open de brandstofafsluitklep (Fig. 9). Deze bevindt zich tussen de brandstoftank en de motor. De hendel moet in één lijn met de brandstofslang staan. Figuur 10 1. Maaikoppelingshendel 4. Choke (aftakas) 5. Aan 2.
Het veiligheidssysteem Gevaar Voorzichtig Wanneer u achteruit rijdt terwijl de maaimessen of andere werktuigen in gebruik zijn, bestaat het Niet-aangesloten of beschadigde interlock- gevaar dat u een kind of een andere omstander overrijdt, met ernstig letsel of de dood tot gevolg. schakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine die lichamelijk Niet in de achteruit-stand maaien, tenzij dat...
3. Draai het KeyChoice-sleuteltje om. Machine handmatig duwen Een rood lampje op het voorste paneel gaat branden Belangrijk U moet de machine altijd handmatig duwen. (Fig. 13) om aan te geven dat de interlockschakelaar is Slepen van de machine kan schade aan de transaxle uitgezet.
Vooruit en achteruit rijden De machine stoppen Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, Om de machine te stoppen, moet u het tractiepedaal of het oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de pedaal van de achteruit-versnelling laten opkomen, de gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen.
De grasopvangbak leegmaken Werktuigen slepen Als het waarschuwingslampje (Fig. 5) gaat branden en de De tractor is geschikt om werktuigen met een maximum- zoemer klinkt, is de grasopvangbak vol en moet deze gewicht van 150 kg te slepen. worden leeggemaakt. 1.
Maaitips Gras niet te kort afmaaien Als de maaibreedte van de maaimachine groter is dan die Snel-stand gashendel van de maaimachine die u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat Voor een optimaal maairesultaat en goede luchtcirculatie, oneffenheden te kort worden afgemaaid.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste gebruik Olie verversen. Na de eerste 20 bedrijfsuren Afstelling van drijfriem van maaimes controleren. Oliepeil controleren. Veiligheidssysteem controleren. Maaikast reinigen. Na elk gebruik Accuzuur controleren.
Motorolie Oliepeil controleren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, Onderhoudsinterval/specificatie schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het Olie verversen contact. Na de eerste 5 bedrijfsuren 2. Open de motorkap. Om de 50 bedrijfsuren 3.
Olie verversen en aftappen Oliefilter vervangen 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks, olie kan beter afgetapt worden. waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat 1.
Bandenspanning De rem bevindt zich aan de rechterkant van de achteras, in De voor- en achterbanden moeten een spanning van het achterwiel (Fig. 21). Als de tractor bij het remmen pas respectievelijk 120 kPa en 100 kPa hebben. Controleer de na meer dan één meter tot stilstand komt wanneer u op spanning bij het ventiel om de 25 bedrijfsuren of jaarlijks, topsnelheid in de hoogste versnelling rijdt, moet de rem...
Waar moet worden gesmeerd Figuur 23 Smeerschema Smeer- Hoeveel- Interval Smeer- Naam punt heid (uren) middel Voorwiel—vet in smeernippel pompen Smeer Stuurkogels Olie Stuurinrichting Smeer Stuurasmechanisme Smeer Stuuraslager Olie Stuuraslager Olie Schakelhendel—vet in smeernippel pompen Smeer Asnaaf om maaidek op te heffen. Olie Kogelverbindingen van bewegende Olie...
Zekeringen Onderhoudsinterval/specificatie De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze bevinden zich onder de motorkap, bij de brandstoftank (Fig. 24). Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering omhoog uit de houder.
Accu 4. Verwijder het rubberen kapje van de pluskabel (rood). Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Fig. 27). Onderhoudsinterval/specificatie 5. Verwijder de aandrukstang van de accu (Fig. 27). Controleer het zuurpeil van de accu voor elk gebruik. Houd 6.
Zuurpeil controleren Accu opladen 1. Klap de zitting naar voren. Hieronder bevindt zich de Belangrijk Zorg dat de accu altijd volledig geladen is accu. (soortelijk gewicht 1,260). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu bij temperaturen beneden 0 C te 2.
Bougie Bougie(s) controleren 1. Bekijk het midden van de bougie(s) (Fig. 30). Als de Onderhoudsinterval/specificatie isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal Monteer nieuwe bougie(s) voordat u de machine voor een op een vuil luchtfilter.
Benzine aftappen uit de 5. Steek de brandstofslang op het filter. Schuif de slangklem over de slang heen tot dicht bij het filter, om brandstoftank de slang op het filter vast te zetten. De brandstoftank moeten worden afgetapt, als de machine Brandstoffilter meer dan 30 dagen niet zal worden gebruikt.
Luchtfilter 4. Trek het papier – en het schuimelement naar buiten (Fig. 34). Onderhoudsinterval/specificatie Schuimelement: Om de 25 bedrijfsuren of jaarlijks reinigen en met olie bestrijken, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Papierelement: Om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks vervangen, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Schuimelement en papierelement Het maaimes verwijderen monteren 1. Verwijder de maaieenheid, zie De maaieenheid verwijderen, blz. 34. Belangrijk Motor nooit laten lopen zonder dat het complete luchtfilter gemonteerd is, daar anders de motor 2. De maaieenheid voorzichtig kantelen. beschadigd kan worden. 3.
Maaimes(sen) slijpen De maaieenheid verwijderen 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, van het mes te slijpen (Fig. 36). Houd daarbij de schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, oorspronkelijke hoek in stand.
De maaieenheid monteren Kabelstang voor maaihoogte-instelling afstellen Voer de procedure De maaimachine verwijderen in omgekeerde volgorde uit, blz. 34. Controleer de schuinstand van de maaimachine om de 100 bedrijfsuren, jaarlijks of telkens wanneer u de maaieenheid monteert. Alvorens de schuinstand van de Drijfriem van maaimes maaimachine te controleren, moet u ervoor zorgen dat de afstellen...
Grasopvangbak Grasopvangbak en tunnel reinigen Als de openingen in de grasopvangbak verstopt raken met De grasopvangbak verwijderen vuil of gras of als de Vol-sensor van de grasopvangbak vuil is, moet de grasopvangbak worden gereinigd. 1. Pak de grasopvangbak met beide handen vast en kantel deze naar voren (Fig.
Reiniging en stalling D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat hij afslaat. 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, E. Bedien de choke of hulpstarter. zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. F. Start de motor totdat hij niet meer start. Bedien de 2.
Storingen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De startmotor slaat niet aan. 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in 2. Stel de parkeerrem in werking. werking. 3. De accu is leeg. 3. Accu opladen. 4.
Pagina 39
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De motor start niet, start moeilijk of 1. De bestuurder zit niet op de 1. Neem plaats op de slaat af. bestuurdersstoel. bestuurdersstoel. 2. De benzinetank is leeg. 2. Vul de tank met benzine. 3. Het luchtfilter is vuil. 3.
Pagina 40
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De machine trilt abnormaal. 1. Het maaimes (de maaimessen) 1. Monteer nieuw maaimes(sen). is (zijn) verbogen of niet in balans. 2. De bevestigingsschroeven van 2. Draai de bevestigings- het maaimes zitten los. schroeven van het maaimes vast.