27 II/28 II
Gebruiksaanwijzing
Metingen van wisselstroom of gelijkstroom
XWWaarschuwing
Om foutieve aflezingen te voorkomen die tot
elektrische schokken of lichamelijk letsel
kunnen leiden, mag u nooit de stroom in het
circuit meten als het nullastpotentiaal naar
aarde groter is dan 1000 V. U kunt de meter
beschadigen of letsel oplopen als de
zekering doorslaat tijdens een meting.
WLet op
Ga als volgt te werk om beschadiging van de
meter of de te testen apparatuur te
voorkomen.
•
Controleer de zekeringen van de meter
voordat u metingen verricht.
•
Gebruik de juiste aansluitingen, de juiste
functie en het juiste bereik voor alle
metingen.
•
Leg de probes nooit aan over (parallel
met) een willekeurig circuit of
component als de meetkabels met de
stroomaansluitingen zijn verbonden.
Om de stroom te meten, moet u het te testen circuit
verbreken en vervolgens de meter in serie met het circuit
plaatsen.
26
Het huidige bereik van de meter is 600,0 μA, 6000 μA,
60,00 mA, 400,0 mA, 6,000 A en 10,00 A.
Zie Afbeelding 8 als u de stroom meet en ga als volgt te
werk:
1.
Schakel de stroom naar het circuit uit. Ontlaad alle
hoogspanningscondensators.
2.
Steek de zwarte meetkabel in de COM -aansluiting.
Voor stromen tussen 0 mA en 400 mA sluit u de rode
kabel aan op de mA/μA-aansluiting. Voor stromen
boven 400 mA, verbindt u de rode meetkabel met de
A-aansluiting.
Om te voorkomen dat de 400 mA-zekering van
de meter doorslaat, moet u de mA/μA-
aansluiting alleen gebruiken als u zeker bent dat
de stroom lager is dan 400 mA continu of minder
dan 600 mA gedurende 18 uur of minder.
NB