Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Weerstandsmetingen - Fluke 27 II Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor 27 II:
Inhoudsopgave

Advertenties

27 II/28 II
Gebruiksaanwijzing

Weerstandsmetingen

WLet op
Om eventuele beschadiging aan de meter of
de te testen apparatuur te voorkomen, moet u
de stroom naar het circuit uitschakelen en
alle hoogspanningscondensators ontladen
voordat u de weerstand meet.
De meter meet de weerstand door een kleine stroom door
het circuit te sturen. Aangezien deze stroom door alle
mogelijke banen tussen de probes vloeit, stelt de
weerstandsaflezing de totale weerstand van alle banen
tussen de probes voor.
De weerstandsbereiken van de meter zijn 600,0 Ω,
6,000 kΩ, 60,00 kΩ, 600,0 kΩ, 6,000 MΩ en 50,00 MΩ.
Sluit de meter aan zoals weergegeven in Afbeelding 5 om
de weerstand te meten.
20
Hier volgen enkele tips voor het meten van de weerstand:
De gemeten waarde van een weerstand in een circuit
verschilt vaak van de nominale waarde van de
weerstand.
De meetkabels kunnen een fout van 0,1 Ωt/m
0,2 Ωaan de weerstandsmetingen toevoegen. Om de
meetkabels te testen, moet u zorgen dat de tippen
van de probe elkaar raken. Vervolgens leest u de
weerstand van de meetkabels af. U kunt zo nodig de
relatiefmodus (REL) gebruiken om deze waarde
automatisch af te trekken.
De weerstandsfunctie kan genoeg spanning
produceren om siliciumjunctiedioden of
junctietransistoren in doorlaatrichting te schakelen,
waardoor zij geleidend worden. Als u vermoedt dat dit
het geval is, drukt u op  om een lagere stroom
in het volgende hogere bereik aan te leggen. Als de
waarde hoger is, gebruik dan de hogere waarde.
Raadpleeg de tabel Ingangskenmerken in het
gedeelte met specificaties voor typische
kortsluitingsstromen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

28 ii

Inhoudsopgave