Verdamper
De verdamper moet voornamelijk warmte onttrekken uit het
water dat erdoor vloeit. Dit is mogelijk door het vloeibare
koelmiddel, dat uit de condensor komt, om te zetten in een gas.
Aansluiting van waterinlaat/-uitlaat
De aansluitingen van de waterinlaat en -uitlaat maken een
eenvoudige aansluiting mogelijk van de unit op het watercircuit
van de luchtbehandelingsunit of de industriële uitrusting.
Beveiligingen
De unit is uitgerust met drie soorten beveiligingen:
1
Algemene beveiligingen
Algemene beveiligingen schakelen alle circuits uit en leggen de
volledige unit stil. Daarom moet u nadat een algemene beveili-
ging werd geactiveerd de unit opnieuw manueel inschakelen.
2
Beveiligingen van het circuit
Beveiligingen van het circuit schakelen het circuit uit dat ze
beveiligen terwijl de andere circuits in werking blijven.
3
Beveiligingen van de onderdelen
Beveiligingen van onderdelen schakelen het onderdeel dat zij
beveiligen uit.
Hieronder volgt een overzicht van alle beveiligingen.
Overstroomrelais
Overstroomrelais voor compressoren (alleen voor SJ161-4)
(beveiliging van het circuit)
Het overstroomrelais beschermt de compressormotor bij een
overbelasting, fasestoring of te lage spanning.
Overstroomrelais voor ventilatoren (beveiliging van een
onderdeel)
Het
overstroomrelais
overbelasting, fasestoring of te lage spanning.
Overstroomrelais voor pomp (algemene beveiliging)
Het overstroomrelais beschermt de pomp bij overbelasting,
fasestoring of te lage spanning.
Als de overstroomrelais geactiveerd zijn, moeten zij worden
gereset in de schakelkast, waarna ook de controller manueel
moet worden gereset.
De overstroomrelais zijn ingesteld in de fabriek en
mogen niet worden gewijzigd.
Thermische
beveiliging
(beveiligingen van de onderdelen)
Compressor SJ161-4 is uitgerust met een interne beveiliging
tegen overbelasting van de motor om de unit te beschermen
tegen een te hoge spanning of temperatuur als gevolg van
overbelasting, lage koelmiddelstroming of faseverlies. De
compressor wordt uitgeschakeld en begint automatisch weer te
werken zodra de temperatuur weer normaal is. De controller
detecteert dit niet.
Compressor
SJ180-4
(beveiliging van het circuit)
Compressor SJ180-4 is uitgerust met een elektronische
beveiligingsmodule voor een efficiënte en betrouwbare bescher-
ming tegen oververhitting, overbelasting en faseverlies. De
controller detecteert dat de compressor wordt uitgeschakeld. De
controller moet manueel worden gereset. De compressor is
intern beveiligd tegen faseomkering.
Compressor SJ240-4 en SJ300-4 elektronische beveiligings-
modules (beveiliging van het circuit)
Compressor SJ240-4 en SJ300-4 zijn uitgerust met een elek-
tronische beveiligingsmodule voor een efficiënte en betrouwbare
bescherming tegen oververhitting, overbelasting, faseverlies en
faseomkering. De controller detecteert dat de compressor wordt
uitgeschakeld. De controller moet manueel worden gereset.
Gebruiksaanwijzing
5
beschermt
de
ventilatormotoren
van
de
compressor
SJ161-4
elektronische
beveiligingmodule
Fasebeveiliging (algemene beveiliging)
De fasebeveiligingen voorkomen dat de unit wordt gebruikt met
omgekeerde fase. Als de unit niet start dient u twee fasen van
de voeding om te keren.
Stromingsschakelaar (algemene beveiliging)
De unit is beveiligd met een stromingsschakelaar (S1L).
Als de waterstroming lager wordt dan de minimaal toegestane
waterstroming, schakelt de stromingsschakelaar de unit uit.
Zodra de waterstroming weer zijn normale niveau heeft bereikt,
wordt de beveiliging automatisch gereset, maar de controller
moet u nog altijd manueel resetten.
Thermische beveiligingen voor de uitlaat (beveiligingen van het
circuit)
De unit is uitgerust met thermische beveiligingen voor de uitlaat
(R*T). Deze beveiligingen worden in werking gesteld als de
temperatuur van het koelmiddel dat de compressor verlaat te
hoog wordt. Zodra de watertemperatuur aan de uitlaat weer
normaal is, moet de controller manueel worden gereset.
Vorstbeveiliging (algemene beveiligingen)
De vorstbeveiliging voorkomt dat het water in de verdamper
tijdens de werking bevriest.
Wanneer de temperatuur van het uitlaatwater te laag is,
schakelt de controller de compressoren uit. Zodra de tempe-
ratuur weer normaal is, wordt de controller automatisch
gereset.
Wanneer de temperatuur van het koelmiddel te laag is,
schakelt de controller de unit uit. Zodra de koelmiddel-
temperatuur weer normaal is, moet de controller manueel
worden gereset.
Lagedrukbeveiliging (beveiligingen van het circuit)
Als de aanzuigdruk van een circuit te laag is, schakelt de
controller van het circuit het circuit uit. Zodra de druk weer zijn
normale niveau heeft bereikt, kan de beveiliging via de controller
worden gereset.
bij
Drukveiligheidsklep (algemene beveiligingen)
De veiligheidsklep wordt in werking gesteld als de druk in het
koelmiddelcircuit te hoog wordt. Als dit gebeurt, moet u de unit
uitschakelen en uw plaatselijke dealer raadplegen.
Vermindering wegens hoge druk (circuitbeveiliging)
De vermindering wegens hoge druk voorkomt dat de hoge druk
te hoog wordt zodat de hogedrukschakelaar zou worden
geactiveerd.
Wanneer de hoge druk te hoog is, schakelt de controller de
compressor uit. De controller wordt automatisch gereset zodra
de druk weer normaal is.
Hogedrukschakelaar (beveiligingen van het circuit)
Elk circuit is beveiligd door een hogedrukschakelaar (S*PH) die
de condensordruk (druk aan de compressoruitlaat) meet.
Wanneer de druk te hoog wordt, wordt de drukschakelaar
geactiveerd en stopt het circuit.
Zodra de druk weer zijn normale niveau heeft bereikt, wordt de
beveiliging automatisch gereset, maar de controller moet u nog
altijd manueel resetten.
De instelling van de schakelaar gebeurt in de fabriek en mag
niet worden gewijzigd.
EWAQ080~260DAYN
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW35556-1F – 2014.03