Functies van het historiekmenu
Beveiligingsinformatie en unitstatus na een reset controleren
De informatie die beschikbaar is in het beveiligingsmenu is ook
opgeslagen in het historiekmenu. Daar wordt ze opgeslagen nadat
de unit of het circuit is gereset. Op die manier biedt het historiekmenu
de mogelijkheid om de unitstatus te controleren op het moment van
de laatste uitval.
Ga als volgt te werk om de beveiligingsinformatie en de unitstatus te
controleren:
1
Ga naar het HISTORY MENU . (Raadpleeg het hoofdstuk "Naar
een menu gaan" op pagina 8.)
Op de controller verschijnt het laatste HISTORY -scherm met
basisinformatie op het moment van deze uitval.
2
Druk op de fi- en Ì-toetsen om de andere HISTORY -
schermen te raadplegen.
3
Druk op de ‡-toets om de gedetailleerde informatie te
raadplegen.
Functies van het infomenu
Extra informatie over de unit raadplegen
1
Ga via het hoofdmenu naar het INFO MENU . (Raadpleeg het
hoofdstuk "Naar een menu gaan" op pagina 8).
Op de controller verschijnt het TIME
volgende informatie: TIME en DATE .
2
Druk op Ì om het eerste UNIT INFO -scherm te raadplegen.
Dit scherm biedt informatie over de unitnaam, het aantal circuits,
verdampers en pijpenbundels, elektronische expansiekleppen
en het gebruikte koelmiddel.
3
Druk op Ì om het tweede UNIT INFO -scherm te raadplegen.
Dit scherm biedt informatie over de ventilatoren, volt/ampère en
of er een tweede pomp of een verwarmingslint geïnstalleerd is.
4
Druk op Ì om het SW INFO -scherm (software-informatie) te
raadplegen.
Dit scherm biedt informatie over de softwareversies voor de
printplaat.
Functies van het input/outputmenu
Status van de inputs en outputs controleren
In het input/outputmenu kan de gebruiker de status van de digitale
inputs en van de relais outputs controleren.
De vaste digitale inputs zijn:
EMERGENCY STOP : of de noodstopknop is ingedrukt (alleen als
er een noodstop ingesteld is).
FLOWSWITCH : geeft de status van de stromingsschakelaar aan
(stroming/geen stroming).
HEATER TAPE : geeft aan of het verwarmingslint is geactiveerd.
PUMPINTERLOCK : geeft de status van het pompgrendelcontact
aan.
PUMP : geeft aan of de pomp aan of uit is.
C1 / 2 REV.PH.PROT. : (fasebeveiliging) geeft de actuele status
aan van deze beveiliging van circuit 1/2.
C1 / 2 HIGH PR.SW. : (hogedrukschakelaar) geeft de actuele
status aan van deze beveiliging van circuit 1/2.
C11 / C12 / C21 / 22 : (vergrendeling naar compressor)
INT.L
geeft de actuele status aan van deze beveiliging van circuit1/2.
C1 / 2
FANOVERC. ST. 1 / 2 / 3 : (status overstroomrelais
ventilator trap 1/2/3) geeft de actuele status aan van deze
beveiliging van circuit 1/2.
EWAQ080~260DAYN
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW35556-1F – 2014.03
De vaste relais-outputs zijn:
Status van de digitale veranderlijke inputs en outputs
controleren
Volgende instellingen voor de veranderlijke digitale inputs zijn mogelijk:
Volgende instellingen voor de veranderlijke relais-outputs zijn
mogelijk:
INFO -scherm met de
Status van de analoge veranderlijke inputs en outputs
controleren
Volgende instellingen voor de analoge veranderlijke inputs en
outputs zijn mogelijk:
C11 / 12 / 21 / 22 : geeft aan of het circuit 1/2 aan of uit is.
C1 / 2
1 / 2 / 3 : geeft aan of de ventilators van
FANSTEP
ventilatortrap 1/2/3 voor het circuit 1/2 al of niet aan zijn.
NONE :
geeft
aan
dat
voor
geselecteerd is.
STATUS : geeft de stand van de aangesloten schakelaar aan.
DUAL SETPOINT : geeft de stand aan van de schakelaar voor
het dubbele instelpunt vanop afstand: instelpunt 1 of
instelpunt 2.
REMOTE ON/OFF : geeft de stand aan van de schakelaar aan/
uit vanop afstand.
CAP LIMIT 25% / 50% / 75% / SET : geeft de positie aan van de
schakelaars
voor
het
capaciteitsbeperking".
LOW NOISE : geeft de status van de geluidsarme stand aan.
FREE COOLING REQ : geeft aan of vrij koelen is gevraagd.
ON : geeft aan ventilator geforceerd aan is
FAN
FORCED
geactiveerd.
NONE (OPEN) : Digitale output open.
CLOSED : Digitale output gesloten.
2ND PUMP : geeft de status aan van de tweede pomp.
100% CAPACITY : geeft aan wanneer de unit op 100% werkt.
CAPACITY : geeft aan wanneer de unit op maximum
FULL
capaciteit werkt, bijvoorbeeld wanneer 100% van de capaciteit
of maximum capaciteit is bereikt wegens veiligheidsbeperking.
FREE COOLING : geeft de status van de 3-wegs waterklep aan
wanneer de unit in de stand vrij koelen staat.
GEN.OPERATION : geeft aan wanneer de unit actief is.
SAFETY+W (NO) : geeft aan wanneer een beveiliging of een
waarschuwing actief is (Normaal Open contact - NO).
SAFETY+W (NC) : geeft aan wanneer een beveiliging of een
waarschuwing actief is (Normaal Gesloten contact - NC).
(NO) : geeft aan wanneer een beveiliging actief is
SAFETY
(Normaal Open contact - NO).
(NC) : geeft aan wanneer een beveiliging actief is
SAFETY
(Normaal Gesloten contact - NC).
C1 / 2
SAFETY : geeft aan wanneer beveiliging circuit 1/2
actief is.
WARNING : geeft aan wanneer een waarschuwing actief is.
C1 / 2
OPERATION : geeft aan wanneer werking circuit 1/2
actief is.
NONE : de veranderlijke analoge input krijgt geen functie
toegewezen.
STATUS : geeft alleen de status aan als test
SETP :
variabel
FLOATING
omgevingstemperatuur of analoge input
TEMPERATURE : geeft alleen de temperatuur (bijvoorbeeld) aan
de condensoruitlaat aan
DI*** : zie de mogelijke functies voor veranderlijke digitale
inputs. (*** kan één van de volgende zijn: STATUS , DUAL
SETPOINT , REMOTE ON/OFF, CAP. LIMIT , LOW NOISE ,
FREE COOLING REQ of FAN FORCED ON .)
deze
input
geen
functie
"inschakelen/uitschakelen
instelpunt
gebaseerd
op
Gebruiksaanwijzing
18