Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Daikin EWAQ080DAYN Gebruiksaanwijzing pagina 23

Verberg thumbnails Zie ook voor EWAQ080DAYN:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.9b
Symptom 5.9b: Compressorbeveiliging (alleen voor SJ161-4)
(1E6/2E6:COMPR 1/2 SAFETY)
M
OGELIJKE OORZAKEN
Storing in één van de fasen.
Spanning is te laag.
De unit werkt buiten haar
werkingsbereik.
Motor overbelast.
Kortsluiting.
TERUGSTELLEN
5.10
Symptoom 5.10: Compressorbeveiliging (alleen voor SJ180-4~SJ240-4 en SJ300-4)
(1E6/2E6:COMPR 1/2 SAFETY)
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuur van de wikkeling van
de compressormotor is te hoog
omdat de compressormotor te veel
stroom opneemt (vraagt/vereist) en
niet voldoende wordt gekoeld door
het koelmiddel.
TERUGSTELLEN
Storing in één van de fasen.
Spanning is te laag.
De unit werkt buiten haar
werkingsbereik.
Motor overbelast.
De compressor draait met
faseomkering (alleen voor SJ240-
SJ300)
Kortsluiting.
TERUGSTELLEN
5.11
Symptoom 5.11: Thermische beveiliging van de uitlaat is ingeschakeld
(1F3/2F3:HIGH DISCH TEMP1/2)
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit werkt buiten haar
werkingsbereik.
De unit bevat te weinig koelmiddel.
TERUGSTELLEN
EWAQ080~260DAYN
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW35556-1F – 2014.03
W
AT TE DOEN
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
voedingsspanning.
Meet de voedingsspanning.
Zorg ervoor dat de unit binnen haar
werkingsbereik werkt.
Reset. Raadpleeg uw dealer als dit
niet helpt.
Controleer de bedrading.
Trek aan de zwarte hendel op de
compressorzekering in de
schakelkast en reset de controller.
W
AT TE DOEN
Controleer op koelmiddellekken.
Repareer eventuele lekken en vul
dan extra koelmiddel bij tot u geen
schuim meer ziet in het kijkglas in de
vloeistoflijn.
Zorg ervoor dat de unit binnen haar
werkingsbereik werkt (te hoge
omgevingstemperatuur of te hoge
watertemperatuur).
Controleer of de compressormotor
niet vergrendeld is.
Na een temperatuurdaling volgt een
vertraging van 5 minuten. Na deze
vertraging wordt het relais in de
elektronische beveiligingsmodule
(EPM) gereset. De controller moet
manueel worden gereset.
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
voedingsspanning.
Meet de voedingsspanning.
Zorg ervoor dat de unit binnen haar
werkingsbereik werkt.
Reset. Raadpleeg uw dealer als dit
niet helpt.
Controleer de bedrading.
Controleer de bedrading.
Trek aan de zwarte hendel op de
compressorzekering in de
schakelkast en reset de controller.
W
AT TE DOEN
Controleer de
werkingsomstandigheden van de
unit.
Controleer op koelmiddellekken.
Repareer eventuele lekken en vul
dan extra koelmiddel bij tot u geen
schuim meer ziet in het kijkglas in de
vloeistoflijn.
Na een temperatuurdaling wordt de
beveiliging automatisch gereset,
maar de besturing moet nog worden
gereset.
5.12
Symptoom 5.12: Fasebeveiliging is ingeschakeld
(1U1/2U1:REV PHASE PROT)
M
OGELIJKE OORZAKEN
Twee fasen van de voeding zijn
verkeerd aangesloten.
Eén fase is niet goed aangesloten.
Spanning is te laag.
TERUGSTELLEN
Symptoom 6: De unit valt stil kort nadat ze is ingeschakeld
6
M
OGELIJKE OORZAKEN
Eén van de beveiligingen is
geactiveerd.
Spanning is te laag.
Symptoom 7: Sensorfout
0C9
/
0CA
7
M
OGELIJKE OORZAKEN
De sensor is defect of verkeerd
bedraad.
Symptoom 8: Het alarmbericht geeft
8
M
OGELIJKE OORZAKEN
De software voor de bedrade
afstandsbediening (A4P of A5P) is
beschadigd of ontbreekt.
Symptoom 9: Het alarmbericht geeft
9
M
OGELIJKE OORZAKEN
De uitbreidingsprintplaat (A01P) kan
niet worden gevonden.
Symptoom 10: Het alarmbericht geeft
10
M
OGELIJKE OORZAKEN
De hoofdprintplaat van circuit 2
(A21P) kan niet worden gevonden.
W
AT TE DOEN
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien).
Controleer de aansluiting van alle
fasen.
Meet de voedingsspanning.
Na het verwisselen van twee fasen
of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch gereset, maar de
controller moet nog worden gereset.
W
AT TE DOEN
Controleer de beveiligingen
(raadpleeg
Symptoom 5: Beveiligingen zijn
geactiveerd en op het scherm staan
alarmberichten).
Controleer de spanning op het
voedingspaneel en, indien nodig, op
het elektrische gedeelte van de unit
(de spanningsdaling door de
voedingskabels is te groot).
/
0H9:*** SENSOR ERR
W
AT TE DOEN
Controleer of de bedrading
overeenstemt met het
bedradingsschema.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer.
0U3:REMOCON SW ERR
aan
W
AT TE DOEN
Controleer of de bedrading met de
hoofdprintplaat (A11P) overeenstemt
met het bedradingsschema.
Controleer of de "adresinstelling" en
de "instelling van de
afsluitweerstand" met de DIP-
schakelaars overeenstemt met het
bedradingsschema.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer.
0U4:EXT PCB COMM.ERR
W
AT TE DOEN
Controleer of de bedrading met de
uitbreidingsprintplaat (A01P)
overeenstemt met het
bedradingsschema.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer.
0U4:MAINPCB COMM.ERR
W
AT TE DOEN
Controleer of de bedrading met de
hoofdprintplaat van circuit 2 (A21P)
overeenstemt met het
bedradingsschema.
Controleer of de "adresinstelling" en
de "instelling van de
afsluitweerstand" met de DIP-
schakelaars overeenstemt met het
bedradingsschema.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer.
Gebruiksaanwijzing
aan
aan
22

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave