Plaatsing en on-
derhoud
Temperatuur-
instelling
Normaal energieverbruik
Plaats het toestel in een ge-
ventileerde ruimte.
Stel het toestel niet bloot
aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast
een warmtebron.
Zorg voor een omgevings-
temperatuur van ca. 20 °C.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stof-
vrij.
Stel één van de middelste
standen in: 2 of 3
Energie besparen
Te hoog energieverbruik
In gesloten, niet geventileer-
de ruimtes.
Direct blootgesteld aan zon-
nestralen.
Naast een warmtebron (ver-
warming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstem-
peratuur vanaf 25 °C.
Met ventilatieroosters die
zijn afgedekt of vol zitten
met stof.
Bij lage temperatuurinstel-
ling: hoe lager de tempera-
tuur in de koel-, resp. diep-
vrieszone, des te hoger het
energieverbruik.
Bij toestellen met winter-
schakeling: schakel deze bij
kamertemperaturen hoger
dan 18°C uit.
13