Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

PRESONUS StudioLive 16.0.2 USB Gebruikershandleiding pagina 52

Inhoudsopgave

Advertenties

Digitale effecten | Hoofdcontrole
6 6.3 Grafische equalizer
Grafische EQ's worden over het algemeen gebruikt om de algehele mix te verfijnen om de esthetiek te
creëren die u probeert te bereiken. Als je bijvoorbeeld een rockband aan het mixen bent, wil je
misschien een deel van de lage tonen versterken om meer dreunende kicks en toms te
krijgen. Over het algemeen wilt u geen drastische amplitudeaanpassingen maken op een
bepaalde frequentieband. Door kleinere, stapsgewijze aanpassingen over een breder spectrum
aan te brengen, wordt uw uiteindelijke mix compleet en krijgt u een meer gepolijst geluid.
Om u te helpen bij deze aanpassingen vindt u hier een overzicht van welke
frequenties verschillende geluidseigenschappen beïnvloeden:
Sub-bas (16 Hz tot 60 Hz). De laagste van deze basfrequenties worden gevoeld in plaats van
gehoord, zoals bij gerommel op de snelweg of een aardbeving. Deze frequenties geven je mix een
gevoel van kracht, zelfs als ze maar af en toe voorkomen. Als u echter de frequenties in dit bereik
te veel benadrukt, ontstaat er een modderige mix.
Bas (60 Hz tot 250 Hz). Omdat dit bereik de fundamentele noten van de ritmesectie bevat,
hebben eventuele EQ-wijzigingen invloed op de balans van uw mix, waardoor deze dik of
dun wordt. Te veel nadruk zal zorgen voor een boomy mix.
Lage middentonen (250 Hz tot 2 kHz). Over het algemeen zult u het onderste gedeelte van dit
bereik willen benadrukken en het bovenste gedeelte minder benadrukken. Door het bereik van 250
Hz naar 500 Hz te versterken, wordt de sfeer in de studio geaccentueerd en wordt helderheid
toegevoegd aan bas en instrumenten met een lagere frequentie. Het bereik tussen 500 Hz en 2
kHz kan midrange-instrumenten (gitaar, snare, saxofoon, enz.) 'honky' maken, en een te veel boost
tussen 1 kHz en 2 kHz kan ervoor zorgen dat je mix dun of 'blikkerig' klinkt.
Hoge middentonen (2 kHz tot 4 kHz). Het aanvalsgedeelte van percussie-
en ritme-instrumenten vindt plaats in dit bereik. Hoge middentonen zijn ook
verantwoordelijk voor de projectie van midrange-instrumenten.
Aanwezigheid (4 kHz tot 6 kHz). Dit frequentiebereik is mede verantwoordelijk voor
de helderheid van een mix en biedt een mate van controle over de perceptie van
afstand. Als je dit frequentiebereik versterkt, wordt de mix als dichter bij de luisteraar
ervaren. Verzwakking rond de 5 kHz zorgt ervoor dat de mix verder weg klinkt, maar
ook transparanter.
Briljantie (6 kHz tot 16 kHz). Hoewel dit bereik de helderheid en
helderheid van je mix regelt, kan het te veel versterken ervan enige clipping
veroorzaken, dus houd je hoofdmeter in de gaten.
De StudioLive grafische EQ heeft een innovatief ontwerp dat hem onderscheidt van
traditionele grafische EQ's. Traditioneel gebruikt een 31-bands grafische EQ 31 tweede-
orde shelving-filters met vaste frequenties om een curve te simuleren die door de
gebruiker is ingesteld via 31 schuifregelaars op het voorpaneel. Een goed ontworpen
grafische EQ creëert een uitgangsfrequentierespons die zo nauw mogelijk overeenkomt
met de curve die grafisch door de schuifregelaars wordt weergegeven.
Bij een analoge EQ wordt dit bereikt door zorgvuldig de bandbreedte van het filter te kiezen en te
beslissen hoe (en of) deze varieert met de versterking en hoe de filters worden opgeteld of in
cascade worden geschakeld. Over het algemeen betekent een smallere bandbreedte een
nauwkeurigere EQ. Maar in traditionele grafische EQ-ontwerpen ligt de middenfrequentie van elke band vast.
PreSonus pakte het met StudioLive anders aan. De StudioLive grafische EQ is een verzameling
shelving-filters waaruit coëfficiënten zoals afsnijfrequentie, bandbreedte en versterking worden
geëxtraheerd via een proces van curve-fitting. De door de gebruiker ingevoerde curve wordt eerst
overbemonsterd. Het systeem werkt vervolgens met een interne curve die bestaat uit 128 banden
om coëfficiënten te vinden voor het eerste shelving-filter dat, wanneer het wordt afgetrokken
van de curve van de gebruiker, de vlakst mogelijke respons zal produceren: 0 dB. De resulterende
respons wordt vervolgens gebruikt om via hetzelfde optimalisatieproces coëfficiënten voor het
tweede shelving-filter te vinden. Coëfficiënten voor alle beschikbare schapfilters worden
gevonden via een recursief proces.
In tegenstelling tot conventionele ontwerpen zijn de frequentie en bandbreedte van de
"banden" afhankelijk van de door de gebruiker ingevoerde curve. Dit maakt een veel nauwere
afstemming van die curve mogelijk. Vanwege dit innovatieve ontwerp kan de nauwkeurigheid van
de StudioLive EQ in eerste instantie "verkeerd" aanvoelen. Het curve-aanpassingsproces is in
staat tot zeer steile overgangen en, in tegenstelling tot conventionele analoge grafische EQ's, is wat je ziet wat
StudioLive® 16.0.2 USB-
gebruikershandleiding
48

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave