Digitale effecten | Hoofdcontrole
6 6.2 Scènes
6.2.3 Scène oproepen
Je kunt ook aangepaste mixen opslaan voor elke locatie waar een band herhaaldelijk speelt.
1. Om een scène op te slaan, drukt u op de scèneknop en bladert u naar de tweede pagina
scherm of druk op Opslaan om automatisch naar dit menu te gaan.
2. De geheugenlocaties worden geselecteerd. Gebruik de waarde-encoder
om naar een vrije locatie in de scènebibliotheek te bladeren.
3. Geef nu uw scène een naam: Druk op de knop Volgende om naar de eerste letter te navigeren
van de vooraf ingestelde naam en draai de waarde-encoder met de klok mee of tegen de
klok in om de letter te wijzigen. Met StudioLive kunt u de
naam met hoofdletters en kleine letters en een selectie cijfers
en leestekens. Druk op de tikknop om snel een spatie in te voegen.
4. Ga door met dit proces totdat u tevreden bent met uw wijzigingen en druk vervolgens op
de knop Opslaan. Het licht op terwijl de scène naar het wordt geschreven
Het interne geheugen van StudioLive. Zodra de scène is opgeslagen, zal de knop Opslaan dat doen
terugkeren naar de onverlichte status.
Om een scène op te roepen, drukt u op de scèneknop en gebruikt u de
waarde-encoder om door de scènebibliotheek te bladeren.
Wanneer u de scène heeft gevonden die u wilt oproepen, drukt u op de Recall-knop. Standaard roept
StudioLive alle opgeslagen parameters op (Fat Channel-instellingen, kanaaldemping en -solo, aux-mixen en
interne effectparameters), behalve fader-, knop- en grafische EQ-posities.
Als u een bepaalde set parameters niet wilt oproepen, gebruikt u eenvoudigweg de knoppen
Volgende en Vorige om door het scherm te navigeren. Wanneer de parameter die u wilt
uitschakelen is geselecteerd, draait u de waarde-encoder tegen de klok in om deze naar
de positie Nee (uit) te verplaatsen. Zodra u de parameters die u niet wilt oproepen heeft
uitgeschakeld, drukt u op de Recall-knop.
StudioLive® 16.0.2 USB-
gebruikershandleiding
45