Digitale effecten | Hoofdcontrole
6 6.2 Scènes
De oproepbare parameters van StudioLive zijn als volgt gegroepeerd:
4 Mute: Alle mute-statussen. Dit omvat ingangskanalen, aux en FXA en FXB.
4 FX: Alle parameters voor de interne effecten toegewezen aan FXA en FXB.
4 Wijst toe: Alle uitgangs- en busroutering. Dit bevat:
9 FX-busroutering naar net- en hulpapparatuur
9 Stereokoppeling voor alle kanalen en bussen
9 USB keert terug naar ingangen
9 solo-statussen voor kanalen en bussen
9 Monitorbustoewijzingen
4 EQ en Dyn: verwerking van alle Fat Channel-dynamiek, filterparameters en
panpositie voor elk kanaal en elke bus.
4 Aux Mix: alle parameters voor aux-mixen, waaronder:
9 Kanaals verzenden naar aux-mixen
9 kanalen verzenden naar FXA en FXB
9 Pre1/Pre2-posities voor elke aux- en FX-bus
4 Faders: Alle faderposities.
4 GEQ: Grafische EQ-instellingen voor de stereo grafische equalizer.
4 Potten: Alle digitale knopposities:
9 FXA- en FXB-niveaus
9 Solobusniveau
9 Telefoonniveau
9 Monitorniveau
Tip van de Power User: Als u knopposities (groepspotten) inschakelt als onderdeel van het terugroepen
van scènes, blijven alle digitale knoppen (FXA- en FXB-niveaus, Solo Bus, Phones, Monitor) op hun
opgeslagen positie totdat ze worden handmatig verplaatst. Zodra aan een knop wordt gedraaid, springt de
waarde ervan naar de waarde van de huidige fysieke positie. Als u van plan bent een scène op te slaan en de
groep "potten" later terug te roepen, wordt u daarom ten zeerste aanbevolen het terugroepblad achterin deze
handleiding te gebruiken om de opgeslagen positie van deze bedieningselementen te noteren.
Het is belangrijk op te merken dat de terugroepgroepen geen effect hebben op welke
parameters bij een scène worden opgeslagen. Alle opgeslagen parameters worden bij
een scène opgeslagen, ongeacht welke terugroepgroepen zijn ingeschakeld.
StudioLive® 16.0.2 USB-
gebruikershandleiding
46