3
De schakelaar voor
gevarenverlichting monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Schakelaar, gevaar
2
Kabelklemband
Procedure
1. Verwijder de plug uit de opening bovenaan de
stuurkolom (Figuur 4).
1. Richtingaanwijzerschakelaar3. Plug
2. Schakelaar voor
gevarenverlichting
2. Plaats de schakelaar voor de gevarenverlichting in de
opening in de stuurkolom (Figuur 4).
3. Koppel de bedrading van de richtingaanwijzerscha-
kelaar los (Figuur 4).
4. Verbind de kabelboomaansluiting aangeduid
met Richtingaanwijzer met de schakelaar van de
richtingaanwijzer, en die aangeduid met Gevaar in de
gevarenschakelaar.
5. Bevestig de kabelboom aan de bestaande kabelboom
met behulp van de 2 kabelklembanden.
Opmerking: Bij het aanbrengen van de kabels
dient u erop te letten dat de kabelboom niet onder
spanning komt te staan of beschadigd wordt als u
het stuur kantelt.
Figuur 4
4
De koplampen monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Koplampbeugel, links (voor model zonder cabine)
1
Koplampbeugel, rechts (voor model zonder cabine)
1
Koplampbeugel, rechts (voor model met cabine)
1
Koplampbeugel, links (voor model met cabine)
1
Koplamp rechts
1
Koplamp links
2
Flenskopbout, 1/2 1-1/4 inch
2
Flensmoer van 1/2 inch
2
Kap bedrading koplamp (voor model zonder cabine)
8
Kunststofplug
6
Kabelklembanden
Voor tractie-eenheden zonder cabine
1. Maak de kabelboomaansluiting van elke bestaande
koplamp los.
2. Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee
de koplampbeugels bevestigd zijn aan het
bestuurdersplatform. Bewaar de bevestigingen
(Figuur 5).
1. Koplampbeugel
3. Monteer de linker- en rechterkoplampbeugel op de
bestaande gaten vooraan in het bestuurdersplatform.
Gebruik hiervoor het eerder verwijderde
bevestigingsmateriaal. Plaats de beugels zoals wordt
getoond in Figuur 6 en Figuur 7. Draai de schroeven
vast tot een torsie van 129-156 Nm.
4
Figuur 5