Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kooktips (Vervolg); Vloeistoffen Opwarmen - Samsung CE1160 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Kooktips (vervolg)

Bereiding van verse groenten
Gebruik een ovenvaste glazen schaal met deksel. Voeg 30-45 ml koud water (2-3 eetl.)
toe per 250 g groente, tenzij anders vermeld - zie tabel. Kook de groente voor de
aangegeven minimumtijd - zie tabel. Ga desgewenst door met koken tot u het gewenste
resultaat bereikt. Tijdens en na de bereiding een keer doorroeren. Voeg zout, kruiden en
boter toe na het koken. Drie minuten laten nagaren met het deksel erop.
Tip:
Snijd de groente in stukken van gelijke grootte. Hoe kleiner de stukken,
des te sneller zijn ze gaar.
Kook verse groenten in de magnetron altijd op vol vermogen (900W).
Gerecht
Portie
Tijd
(min.)
Broccoli
250g
4½-5
500g
7-8
Spruitjes
250g
6-6½
Wortelen
250g
4½-5
Bloemkool
250g
5-5½
500g
7½-8½
Courgette
250g
4-4½
Aubergine
250g
3½-4
Prei
250g
4-4½
Champignons
125g
1½-2
250g
2½-3
Uien
250g
5-5½
Paprika
250g
4½-5
Aardappelen
250g
4-5
500g
7-8
Koolraap
250g
5½-6
Rusttijd
Aanwijzingen
(min.)
3
Verdelen in roosjes van gelijke
grootte. Leg deze met de stam naar
het midden.
3
Voeg 60-75 ml (5-6 eetl.) water toe.
3
Snijd de wortelen in stukken van
gelijke grootte.
3
Verdelen in roosjes van gelijke
grootte. Grote roosjes doormidden
snijden. Leg ze met de stam naar
het midden.
3
Snijd de courgettes in plakken.
Voeg 30 ml (2 eetl.) water of een
klontje boter toe. Koken tot ze net
gaar zijn.
3
Snijd de aubergines in dunne
plakjes en sprenkel er 1 eetlepel
citroensap over.
3
Snijd de prei in dikke plakken.
3
De champignons heel of in plakjes
bereiden. Geen water toevoegen.
Besprenkelen met citroensap.
Kruiden met peper en zout. Voor
het serveren uit laten lekken.
3
Uien doormidden of in plakjes
snijden. Voeg slechts 15 ml (1 eetl.)
water toe.
3
Snijd de paprika in reepjes.
3
Weeg de aardappelen en snijd ze
doormidden of in vieren in stukken
van ongeveer gelijke grootte.
3
Snijd de koolraap in
dobbelsteentjes.
Opwarmen
Met de magnetron kunt u gerechten opwarmen in een fractie van de tijd die u nodig zou
hebben bij een gewone oven of kookplaat.
Gebruik de vermogenniveaus en opwarmtijden uit de volgende tabel als richtlijn. Bij de
tijden in de tabel is uitgegaan van een kamertemperatuur van +18 tot +20°C of een
koelkasttemperatuur van +5 tot +7°C.
Vermijd grote stukken
Warm liever geen grote stukken voedsel op, zoals braadstuk. Deze hebben de neiging
aan de buitenkant te gaar te worden en uit te drogen voordat de binnenkant goed heet
wordt. Het opwarmen van kleinere stukken gaat beter.
Vermogenstanden en doorroeren
Sommige gerechten kunnen worden opgewarmd bij 900W vermogen, terwijl u voor
andere 600W, 450W of zelfs 300W moet gebruiken.
Zie de tabel voor meer informatie.
U kunt doorgaans beter een lager vermogen gebruiken voor delicate gerechten, grote
hoeveelheden en gerechten die snel warm worden (zoals pasteitjes).
Voor het beste resultaat het gerecht tijdens het opwarmen doorroeren of omkeren. Zo
mogelijk voor het serveren nogmaals doorroeren.
Wees extra voorzichtig bij het verwarmen van vloeistoffen en babyvoeding. Om te
voorkomen dat vloeistoffen buiten de magnetron alsnog plotseling aan de kook raken en
naar buiten spatten, moet u het gerecht voor, tijdens en na het verwarmen goed
doorroeren. Laat de vloeistoffen tijdens het nagaren in de oven staan. Het is aan te
raden een plastic lepel of glazen staafje in de vloeistof te zetten. Vermijd oververhitting
van het gerecht. Het is beter een kortere bereidingstijd in te stellen en deze zonodig te
verlengen.
Opwarm- en nagaartijden
Wanneer u voor het eerst een gerecht opwarmt, is het handig om de door u gebruikte
bereidingstijd te noteren.
Controleer altijd of het gerecht door en door verwarmd is.
Laat het gerecht na het opwarmen altijd even nagaren, zodat de warmte zich gelijkmatig
over het gerecht kan verdelen De aanbevolen nagaartijd na het opwarmen is 2 - 4
minuten, tenzij in de tabel een andere tijd wordt aanbevolen.
Wees extra voorzichtig bij het verwarmen van vloeistoffen en babyvoeding. Zie ook het
gedeelte met de veiligheidsvoorschriften.

Vloeistoffen opwarmen

Altijd een nagaartijd van ten minste 20 seconden aanhouden nadat de oven is
uitgeschakeld, zodat de warmte zich kan verdelen. Roer zonodig tijdens het verwarmen
en roer ALTIJD na het verwarmen. Om te voorkomen dat vloeistoffen na beëindiging van
het kookproces alsnog overkoken en mogelijk brandwonden veroorzaken, kunt u een
plastic lepel of glazen staafje in de vloeistof zetten en deze voor, tijdens en na het
verwarmen doorroeren.
25
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ce1161tCe1162mCe1163f

Inhoudsopgave