ANDERE WAARNEMING
Motor draait langzaam.
Motor draait normaal.
Motor slaat over, injecteert niet goed, draait onregelmatig
ANDERE WAARNEMING
Zwakke vonk.
Te arm brandstofmengsel.
Te rijk brandstofmengsel
(hoog brandstofverbruik).
118
MOGELIJKE OORZAAK
Accukabels los.
Accu ontladen of zwak.
Starter versleten.
Brandstoftank leeg of
verontreinigd met water.
Bougies vuil/defect.
Verdronken motor.
Motor onder water.
Onderdeel van het
motorbeheersysteem defect
of slechte verbinding.
Brandstofpomp
losgekoppeld of defect.
Zekering doorgebrand.
MOGELIJKE OORZAAK
Bougies
vuil/defect/versleten.
Ontstekingsspoel(en) of
ECM defect.
Brandstof: Peil te laag, te
oud of verontreinigd met
water.
Injectoren verstopt.
Sensor of ECM defect
Sensor of ECM defect
REMEDIE
Controleren/reinigen/
bevestigen.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Hervullen. Ledigen en
hervullen met nieuwe
brandstof.
Vervangen.
Zie VERDRONKEN
MOTOR in de SPECIALE
PROCEDURES.
Zie MOTOR ONDER
WATER in de SPECIALE
PROCEDURES.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Probeer de brandstofpomp
weer aan te sluiten.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Controleer de bedrading en
vervang de zekering(en).
REMEDIE
Vervangen.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Aftappen en/of hervullen.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.