Voor de start
* Lees de veiligheidsvoorschriften en de
informatie over de plaatsing van de bedienings-
organen en de functies voor de start door (zie
de bladzijden 3–10).
* Voer het dagelijks onderhoud uit voor de start
(zie het onderhoudsschema op bladzijde 16).
Stel de zitplaats af in de gewenste stand.
Starten van de motor
1. Breng de maaikast omhoog door de hendel naar
achter te trekken naar de blokkeerstand
(transportstand).
2. Trek de handrem aan. Dat doet u op de
volgende wijze:
• Druk het rempedaal (1) in.
• Druk de blokkeerknop op de stuurkolom (2) in.
• Laat het rempedaal opkomen terwijl de knop
ingedrukt wordt gehouden.
De blokkering van de handrem wordt automat-
isch uitgeschakeld als het rempedaal wordt
ingedrukt.
Bij koude motor:
3. Schuif de gasbediening naar stand 3
(chokestand). In deze stand krijgt de motor een
vetter mengsel, hetgeen ervoor zorgt dat de
motor makkelijker start.
RIJDEN
1
2
1
2
Nederlands –
3
11