●
Resultaten voor [Filtereffect] zijn eerder merkbaar bij hoge
waarden voor [Contrast].
Aangepaste beeldstijlen opslaan
Sla vooraf ingestelde opties (zoals [
] of [
aangepast als nieuwe stijlen. U kunt meerdere beeldstijlen maken met
verschillende instellingen voor parameters zoals scherpte of contrast.
1
Selecteer een door de gebruiker
gedefinieerd stijlnummer.
Selecteer [
z
beschreven bij "Kleuren aanpassen
(Beeldstijl)" ( = 79).
Druk op de knop [
z
2
Selecteer een stijl om te bewerken.
Tik of sleep op het instellingenscherm
z
om een beeldstijl te kiezen om aan te
passen.
3
Pas de stijl aan.
Tik op het instellingenscherm om een
z
item te kiezen dat u wilt wijzigen. Pas
vervolgens het item aan door op de balk
te tikken of door de balk te verslepen.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
z
●
Met de toepassing CameraWindow ( = 175) kunt u ook beeldstijlen
die op een computer zijn opgeslagen, toevoegen aan de camera.
Raadpleeg de helpfunctie van CameraWindow voor instructies.
●
U kunt ook een beeldstijl kiezen om te bewerken door bij stap 1
op [
] te tikken.
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (Macro)
]) op die u hebt
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen
die zich dichtbij bevinden. Zie "Lens" ( = 210) voor meer informatie over
het scherpstelbereik.
], [
] of [
], zoals
].
].
Druk op de knop [
], kies [
z
menu en selecteer vervolgens [ ]
( = 28).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ]
z
weergegeven.
●
Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
●
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een
statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [
( = 41).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Foto's
Films
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
] in het
modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
]
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
81