9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
Wanneer dit scherm wordt weergegeven
z
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens op
[Configuratiescherm] en op [Een apparaat
toevoegen].
Dubbelklik op het pictogram van de
z
verbonden camera.
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
z
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd
z
en de camera en computer met elkaar
verbonden zijn, wordt het AutoPlay-
scherm weergegeven. Er wordt niets
weergegeven op het camerascherm.
10
Geef CameraWindow weer.
Windows: open CameraWindow door
z
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
11
Importeer afbeeldingen.
Klik op [Import Images from Camera/
z
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
z
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Klik op [OK] in het scherm dat wordt
z
weergegeven nadat het importeren
van afbeeldingen is voltooid.
Gebruik Digital Photo Professional
z
om beelden weer te geven die u op een
computer opslaat. Voor het weergeven
van films kunt u al geïnstalleerde of
algemeen verkrijgbare software gebruiken
die compatibel is met films die u met de
camera opneemt.
●
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. Tik op een apparaat in de
lijst om weer verbinding te maken. U kunt nieuwe apparaten
registeren door naar links of naar rechts te slepen om het
scherm voor apparaatselectie te openen.
●
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU ( = 29) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
●
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 2 ( = 158).
●
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
●
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
●
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6 wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding
die is meegeleverd met uw toegangspunt.
●
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in
Touch-acties ( = 119), kunt u de camera automatisch verbinding
laten maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over
het scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
143