3
Zet de camera vast.
Plaats de camera op een statief of neem
z
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
4
Controleer de helderheid.
Druk de ontspanknop volledig in om
z
één foto te maken.
Schakel over naar de afspeelmodus
z
( = 103) en controleer de helderheid
van de afbeelding.
Om de helderheid aan te passen, draait
z
u aan de ring [ ] op het opnamescherm
en past u het belichtingsniveau aan.
Controleer de helderheid opnieuw door
nog een opname te maken.
5
Maak de opname.
Druk op de filmknop. De opname begint
z
nu en de indicator op de achterkant van
de camera knippert.
Bedien de camera niet terwijl de opnamen
z
worden gemaakt.
Als u het opnemen wilt annuleren,
z
drukt u nogmaals op de filmknop.
Houd er rekening mee dat het annuleren
30 seconden kan duren.
De camera gebruikt de Eco-modus
z
( = 164) tijdens het opnemen.
Item
Opties
Insch., Uitsch.
foto opsl
Effect
15 sec., 30 sec.,
Opname-interval
1 min.
,
(NTSC)
Framesnelheid
,
(PAL)
60 min., 90 min.,
Opnametijd
120 min., Onbeperkt
Vrgr op foto 1/
Autom. belich.
Voor elke foto
Details
Vóór gebruik
U kunt ervoor kiezen om
elke opname op te slaan
Basishandleiding
die wordt vastgelegd voordat
de film wordt gemaakt. Houd
Handleiding voor gevorderden
er rekening mee dat indien
[Insch.] is geselecteerd,
[Effect] niet beschikbaar is.
Kies filmeffecten, zoals
bijvoorbeeld sterrenbanen.
Kies het interval tussen elke
opname.
Selecteer de framesnelheid
voor de film.
Kies de lengte van de
opnamesessie. Om op te
nemen totdat de batterij leeg
is, kiest u [Onbeperkt].
Kies of de belichting wordt
bepaald door de eerste
foto of voor elke foto wordt
aangepast.
Index
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
64