5.2.6
Sensoren op afstand
Er kunnen maximaal twee sensoren (ondersteunde sensor of generieke mA-sensor) worden
aangesloten.
5.2.7
Relais
De relaiscontacten zijn in spanningsloze toestand weergegeven. Alle relais worden identiek
behandeld en kunnen worden geconfigureerd als positieve of negatieve logica met behulp
van parameter Polariteit 2.4.6.13. (per relais).
Relaiswaarden
• 4 vorm A, NO-relais (1, 2, 4, 5)
• 2 vorm C, NO- of NC-relais (3, 6)
• 5A bij 250 V AC, niet-inductief
Opmerking
Stroomonderbreking
• Alle relais zullen in hun spanningsloze toestand falen. Relais 1, 2, 4 en 5 zijn normaal open
en zullen open falen.
• Relais 3 en 6 kunnen zowel normaal open als normaal gesloten worden bedraad.
SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen
Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA
5.2 Aansluiten van SITRANS LT500
Aansluiten
33