Inbedrijfstelling
6.5 Lokale inbedrijfstelling
Stap: Sensortype
Sensortype
Stelt het type sensor in dat is aangesloten op de sensoringang.
Instelling
Standaard
Opmerking
Demping via wizard met ondersteunde sensor op afstand vs. generieke sensor
• Demping van proceswaarden in de ondersteunde sensor op afstand wordt ingesteld op
basis van wizardparameter "Reactiesnelheid".
• Indien een generieke sensor wordt gebruikt, moet de demping worden ingesteld in de
sensor (vooraf geconfigureerd), of via de apparaatparameter "Dempingswaarde" om de
uitgangen (lokaal display, stroomuitgang, veldbus) te beïnvloeden na voltooiing van de
wizard.
Telkens wanneer de sensor (fysiek verbonden met het apparaat) wordt vervangen door een
andere, wordt de diagnose "Sensor is veranderd" getoond als bevestiging dat de fysieke
verandering van sensor succesvol was.
Stap: Kalibratie
Stroom bij laagste kalibratiepunt
Stelt de lusstroom in die wordt geproduceerd door de generieke mA-sensor wanneer het
materiaal zich op het laagste kalibratiepunt bevindt.
Instelling
Standaard
Deze parameter is alleen zichtbaar wanneer een generieke mA-sensor is aangesloten.
58
•
SITRANS LR110
•
SITRANS LR120
•
SITRANS-sonde LU240
•
Algemeen (4 ... 20 mA)
De standaard is ingesteld op de aangesloten sensor, of "Algemeen (4 ... 20 mA)"
als er geen sensor is aangesloten.
4 ... 20 mA
4 mA
SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen
Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA