Samenvatting van Inhoud voor Siemens SITRANS L Series
Pagina 1
SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Getting started Inleiding SITRANS L Veiligheidsvoorschriften Installatie/montage Controllers SITRANS LT500 met mA/HART- sensoringangen Aansluiten Inbedrijfstelling Beknopte bedieningshandleiding Service en onderhoud Technische specificaties Productdocumentatie en support 7ML60.. (SITRANS LT500 met mA/HART- sensoringangen) 05/2022 A5E52003504-AA...
Pagina 2
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 3
Inhoudsopgave Getting started ............................6 Inleiding ..............................7 Doel van deze documentatie ....................7 Beoogd gebruik ........................7 Compatibiliteit van het product .................... 8 Controle van de levering ....................10 Security-opmerkingen ......................11 Veiligheidsbrief ........................11 Transport en opslag ......................12 Aanwijzingen voor garantie ....................
Pagina 5
Inhoudsopgave Communicatie ......................... 100 Goedkeuringen ........................ 102 Productdocumentatie en support ...................... 103 Productdocumentatie ...................... 103 Technische ondersteuning ....................104 Index ..............................105 SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 6
Getting started Dit hoofdstuk is bedoeld als snelle referentie. Het bevat links naar de stappen die nodig zijn voor het opstarten. Lees de volgende veiligheidsinformatie voordat u begint: • Algemene veiligheidsinformatie (Pagina 13) • Basisveiligheidsinformatie: Installatie/montage (Pagina 16) • Basisveiligheidsinformatie: Aansluiten (Pagina 27) •...
Pagina 7
Inleiding Doel van deze documentatie Deze handleiding is een korte samenvatting van de wezenlijke kenmerken, functies en veiligheidsinstructies en bevat alle informatie die nodig is voor veilig gebruik van het apparaat. Lees de handleiding zorgvuldig vóór de installatie en inbedrijfstelling. Om voor een juiste werking te zorgen, moet u bekend zijn met het functioneren van dit apparaat.
Pagina 8
Inleiding 2.3 Compatibiliteit van het product Compatibiliteit van het product De volgende tabel beschrijft de compatibiliteit tussen documenteditie, productiestand van het apparaat, mechanische installatie en gekoppelde EDD (Electronic Device Description). Servicekanaal Editie Opmerkingen Productiestand apparaat Integratiepakket compatibele apparaatversie handleid 10/2021 Nieuwe Servicekanaal SIMATIC PDM V9.1...
Pagina 9
Inleiding 2.3 Compatibiliteit van het product PROFIBUS PA Editie Opmerkingen Productiestand apparaat Integratiepakket compatibele apparaatversie handleid 10/2021 Nieuwe PROFIBUS PA Niet van toepassing Niet van toepassing apparaatfuncti FW: 1.02.00 HW: 1.00.00 Productiestand apparaat 1 of hoger GSD: si0281de.gsd 10/2020 Eerste editie PROFIBUS PA Niet van toepassing Niet van toepassing...
Pagina 10
Inleiding 2.4 Controle van de levering PROFINET Editie Opmerkingen Productiestand apparaat Integratiepakket compatibele apparaatversie handleid 10/2021 Nieuwe PROFINET Niet van toepassing Niet van toepassing apparaatfuncti FW: 1.02.00 HW: 1.00.00 Productiestand apparaat 1 of hoger GSDML: gsdml-v2.35- sitrans_lt500-0b10- 20210622.xml 10/2020 Eerste editie PROFINET Niet van toepassing Niet van toepassing...
Pagina 11
Het gebruik van verouderde of niet meer ondersteunde versies kan het risico op cyber- bedreigingen verhogen. Om altijd op de hoogte te zijn van productupdates, kunt u zich op de Siemens Industrial Security RSS feed abonneren op: https://www.siemens.com/industrialsecurity (https://www.siemens.com/industrialsecurity)
Pagina 12
• Apparaten / vervangende onderdelen moet worden teruggestuurd in hun originele verpakking. • Wanneer u de originele verpakking niet meer hebt, garandeer dan dat alle zendingen goed zijn verpakt zodat ze tijdens transport voldoende zijn beschermd. Siemens kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor enige kosten tengevolge van transportschade. LET OP Onvoldoende bescherming tijdens opslag De verpakking biedt slechts beperkte bescherming tegen vocht en infiltratie.
Pagina 13
Veiligheidsvoorschriften Voorwaarden voor gebruik Dit apparaat is uit de fabriek gekomen zonder veiligheidstechnische defecten. Om het in deze toestand te houden en om een veilig gebruik van het apparaat te garanderen, moet u zich aan deze handleiding en alle veiligheidsinformatie houden. Leef alle aanwijzingen en symbolen op het apparaat na.
Pagina 14
Veiligheidsvoorschriften 3.1 Voorwaarden voor gebruik 3.1.3 Overeenstemming met de Europese richtlijnen De CE-markering op het apparaat symboliseert de naleving van de volgende Europese richtlijnen: Elektromagnetische Richtlijn van het Europese Parlement en van de Raad over de compatibiliteit EMC harmonisatie van de wetten van de Lidstaten ten aanzien van 2014/30/EU elektromagnetische compatibiliteit.
Pagina 15
Siemens. Opmerking Gebruik onder speciale omgevingscondities We raden u zeer sterk aan contact op te nemen met uw Siemens vertegenwoordiger of onze afdeling voor toepassingsgebieden voordat u het apparaat onder speciale omgevingscondities gebruikt, bijvoorbeeld in kerncentrales of voor onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden.
Pagina 16
Installatie/montage Algemene veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING Onjuiste installatie Een onjuiste installatie kan risico’s opleveren voor personeel, systeem en omgeving. • De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel en in overeenstemming met de lokale regelgeving. 4.1.1 Eisen inzake installatieplaats LET OP Direct zonlicht Schade aan het apparaat.
Pagina 17
Installatie/montage 4.2 Het apparaat installeren/monteren 4.1.2 Correcte montage LET OP Onjuiste montage Het apparaat kan worden beschadigd, vernield of het functioneren ervan kan worden beperkt door onjuiste montage. • Garandeer voor het plaatsen dat het apparaat niet zichtbaar beschadigd is. •...
Pagina 18
Installatie/montage 4.2 Het apparaat installeren/monteren Opmerking Onjuiste ondersteuning van het apparaat Ongeacht het gebruikte montageoppervlak, moet het viermaal het gewicht van het apparaat kunnen dragen, want anders kan het apparaat worden beschadigd. • Monteer rechtstreeks op de wand of op het achterpaneel van de schakelkast met montageschroeven: M4 (#6).
Pagina 19
Installatie/montage 4.2 Het apparaat installeren/monteren 4.2.2 Boren van kabelinvoergaten Kabelinvoergaten kunnen voorgeboord worden besteld, of ze kunnen door de klant worden geboord volgens de volgende procedure. Voorwaarde • Het volgende is nagegaan: Algemene veiligheidsvoorschriften (Pagina 16) en Algemene installatievoorschriften (Pagina 17). •...
Pagina 20
Installatie/montage 4.2 Het apparaat installeren/monteren Afmetingen in mm (inch) 4.2.3 Wandmontage Voorwaarde • Het volgende is nagegaan: Algemene veiligheidsvoorschriften (Pagina 16) en Algemene installatievoorschriften (Pagina 17). • Het juiste aantal kabelinvoergaten (voor deze installatie) is beschikbaar; het apparaat is besteld met voorgeboorde kabelinvoergaten, of de klant heeft handelwijze Boren van kabelinvoergaten (Pagina 19) uitgevoerd.
Pagina 21
Installatie/montage 4.2 Het apparaat installeren/monteren Handelwijze 1. Schroef het deksel los (zes schroeven) en open het om de montagegaten te kunnen zien. 2. Markeer op het montageoppervlak vier gaten en boor deze voor de vier schroeven uit (aangeleverd door de klant). ①...
Pagina 22
Installatie/montage 4.2 Het apparaat installeren/monteren 4.2.4 Paneelmontage Afmetingen paneelmontage Afmetingen in mm (inch) SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 23
Voor de afmetingen van deze uitsparing, zie de afbeelding hierna. Er wordt een uitsparingssjabloon op werkelijke grootte meegeleverd met het apparaat; dit kan ook worden gedownload van Industry Online Support (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/sc/2067). Afmetingen in mm (inch) ① Diameter 6,3 mm (0.25 inch) ②...
Pagina 24
Installatie/montage 4.2 Het apparaat installeren/monteren Voorwaarde • Het volgende is nagegaan: Algemene veiligheidsvoorschriften (Pagina 16) en Algemene installatievoorschriften (Pagina 17). • Het juiste aantal kabelinvoergaten (voor deze installatie) is beschikbaar; het apparaat is besteld met voorgeboorde kabelinvoergaten, of de klant heeft handelwijze Boren van kabelinvoergaten (Pagina 19) uitgevoerd.
Pagina 25
Installatie/montage 4.3 Installatie van de communicatiekaart Installatie van de communicatiekaart Communicatiekaarten zijn over het algemeen vooraf geïnstalleerd. Volg indien nodig deze stappen om de kaart te installeren: Handelwijze VOORZICHTIG Elektrostatische ontlading (ESD) Sommige onderdelen in het apparaat (zoals communicatiekaarten of geheugenkaarten) zijn gevoelig voor elektrostatische ontlading en kunnen beschadigd raken.
Pagina 26
Installatie/montage 4.4 Installatie van de geheugenkaart Installatie van de geheugenkaart De geheugenkaart is over het algemeen vooraf geïnstalleerd. Als het apparaat er geen heeft, volg dan deze stappen om de kaart te installeren: Handelwijze VOORZICHTIG Elektrostatische ontlading (ESD) Sommige onderdelen in het apparaat (zoals communicatiekaarten of geheugenkaarten) zijn gevoelig voor elektrostatische ontlading en kunnen beschadigd raken.
Pagina 27
Aansluiten Algemene veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING Ontbrekende PE-/aardaansluiting Risico op elektrische schok. Afhankelijk van de apparaatversie, sluit u de voeding als volgt aan: • Stekker: garandeer dat het gebruikte stopcontact een mogelijkheid voor een PE- /aardaansluiting heeft. Controleer dat de PE-/aardaansluiting van het stopcontact en stekker bij elkaar passen.
Pagina 28
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 Aansluiten van SITRANS LT500 ① Sensor(en) op afstand ⑤ Communicatiekaart ② Klantalarm, pomp of regelapparaat ⑥ Display, kaartrecorder of ander regelapparaat ③ Klantapparaat, digitale uitgang ⑦ Computer met SIMATIC PDM of FDT. ④ Service-interface SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 29
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.1 Sensoraansluitingen ① Naar sensor (meetpunt 1) Merk op dat voor aansluiting SITRANS LR110 of SITRANS LR120: positief = zwarte draad negatief = witte draad 5.2.2 Bedradingsruimte De klemmenstroken kunnen worden verwijderd om de bedrading te vergemakkelijken. Er kunnen aparte kabels en doorvoeren nodig zijn om te voldoen aan de standaard bedradingspraktijken voor instrumenten of aan de elektrische voorschriften.
Pagina 30
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.3 Toegang tot bedradingsruimte Handelwijze 1. Draai zes schroeven van het deksel los. 2. Til het deksel omhoog en naar links aan zijn scharnieren. 3. Het deksel kan open blijven staan, verbonden door scharnieren om toegang te krijgen tot de bedradingsruimte.
Pagina 31
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 ① Stroomvoorziening (AC of DC) ⑤ Servicepoort ② Diagnostische leds ⑥ Uitbreidingspoort ③ Communicatiekaart (optioneel) ⑦ Displayconnector ④ Vrouwelijke connector voor optionele ⑧ Geheugenkaarthouder communicatiekaart (2) 5.2.4 Klemmenbord Opmerking Aanbevolen koppel op klemschroeven • 0,56 tot 0,79 Nm (5 tot 7 lb/inch) Draai niet te strak aan.
Pagina 32
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.5 Kabels Aansluiting Kabeltype Sensoren, mA-uitgangen, Koperen geleiders, getwist, met afscherming , 300 VAC 1)/afvoerdraad ingangsbias, digitale ingangen, 0,324 ... 0,823 mm communicatieveldbussen (22 ... 18 AWG) Relaisuitgang, AC-ingang Relais met koperen geleiders volgens plaatselijke voorschriften om te voldoen aan 250 V 5A contactwaarde.
Pagina 33
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.6 Sensoren op afstand Er kunnen maximaal twee sensoren (ondersteunde sensor of generieke mA-sensor) worden aangesloten. 5.2.7 Relais De relaiscontacten zijn in spanningsloze toestand weergegeven. Alle relais worden identiek behandeld en kunnen worden geconfigureerd als positieve of negatieve logica met behulp van parameter Polariteit 2.4.6.13.
Pagina 34
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.8 mA-uitgang Voor meer informatie over extra mA-uitgangen, zie de volledige handleiding, en raadpleeg de parameters van de stroomuitgang in het menu Ingangen en uitgangen (2.4). 5.2.9 Digitale ingangen Het apparaat heeft een 24 V stroomvoorziening (klem 28) voor gebruik met de digitale ingangen, of de digitale ingangen kunnen worden bekabeld met externe voeding.
Pagina 35
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 Digitale ingangen gebruikt met interne bias voeding Opmerking Juiste aansluiting voor gebruik met interne bias voeding De klemmen 23 en 31 moeten met elkaar worden verbonden. Digitale ingangen gebruikt met externe bias voeding SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 36
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.10 Voeding WAARSCHUWING Onjuiste voedingsaansluiting Een onjuiste stroomaansluiting kan gevaar opleveren voor personeel, systeem en milieu. • Voordat u het apparaat voor de eerste keer aansluit op de voeding, moet u ervoor zorgen dat alle aangesloten alarm/regelapparatuur uitgeschakeld is totdat u zeker weet dat het systeem behoorlijk werkt en bevredigende prestaties levert.
Pagina 37
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.11 Communicatie 5.2.11.1 Communicatie veldbus Maak verbinding op basis van de volgende protocollen. Zie Communicatie (Pagina 100) voor een lijst van ondersteunde protocollen. 5.2.11.2 HART Actief Passief Voor Actieve HART-aansluiting (m.b.v. LT500 integrale voeding) sluit u de klemmen 33 en 34 aan.
Pagina 38
De nominale waarde voor de HART-weerstand is 250 Ohm. Voor meer informatie zie de toepassingsgids "Working with HART", die kan worden gedownload van de productpagina van onze website. Ga naar: Productpagina (www.siemens.com/sitransLT500) klik dan onder Support op Application Guides. Afhankelijk van het systeemontwerp, kan de voeding zijn gescheiden van de PLC of erin geïntegreerd zijn.
Pagina 39
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 5.2.11.3 Modbus RTU EIA-RS485 point-to-point verbinding met Modbus RTU master ① Afsluitweerstanden ② Modbus RTU master EIA-RS485 multidrop verbinding met Modbus RTU master ① Afsluitweerstanden ② Modbus RTU master SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 40
Aansluiten 5.2 Aansluiten van SITRANS LT500 Opmerking Afsluitweerstanden De afsluitweerstanden zijn gewoonlijk 120R, maar raadpleeg de EIA-RS485 richtlijnen voor meer informatie. Opmerking Kabeltype Gebruik kabel van het type Belden 9841 of gelijkwaardig. 5.2.11.4 PROFIBUS PA/DP ① Afsluiting voor Profibus DP (dip-switches alleen op Profibus DP-kaart, normaal in OFF-stand zoals hier afgebeeld) Afsluiting voor Profibus PA extern te voorzien.
Pagina 41
Inbedrijfstelling Algemene veiligheidsvoorschriften GEVAAR Toxische gassen en vloeistoffen Vergiftigingsgevaar wanneer het apparaat wordt geventileerd: als er giftige procesmedia gemeten worden, kunnen er giftige gassen en vloeistoffen ontsnappen. • Zorg ervoor dat er voor het ontluchten geen giftige gassen of vloeistoffen in het apparaat zijn of neem adequate veiligheidsmaatregelen.
Pagina 42
Inbedrijfstelling 6.3 Lokale bediening Lokale bediening Het apparaat is gebouwd voor eenvoudige bediening, waardoor het snel in gebruik kan worden genomen. De parameters zijn menugestuurd en kunnen worden gewijzigd via lokale bediening, met behulp van het display en de knoppen, ook bekend als de Human Machine Interface (HMI).
Pagina 43
De volgende HMI-weergave is de bedieningsweergave 1. Bij elke volgende start, na het inschakelen, start het apparaat automatisch in de bedieningsweergave. Een overgangsscherm met eerst het Siemens-logo en dan de huidige firmwarerevisie van het product wordt getoond terwijl de eerste meting wordt verwerkt.
Pagina 44
Op onze website zijn parameterconfiguratietabellen beschikbaar met een lijst van alle parameters en beschikbare opties voor elk toepassingstype. Ga naar Productpagina (www.siemens.com/sitransLT500). Klik op “Support > Application Guides". Registreer gegevens en kies uit de opties op de kaart die van toepassing zijn op uw applicatie en vul met deze gegevens in de hand de snelstartwizards in.
Pagina 45
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling 6.5.2 Wizards 6.5.2.1 Overzicht wizards Opmerking Belangrijke informatie over het gebruik van de wizard voor inbedrijfstelling • Als het apparaat gebruikt is voor een vorige toepassing, dan moet het worden gereset naar de fabrieksinstellingen voordat de wizard voor “Snelle inbedrijfstelling“ mag worden gerund.
Pagina 46
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling ① Stapnaam/Parameternaam, bijv. "Eenheden" ② Wizardnaam, bijvoorbeeld “Snelle inbedrijfstelling" ③ Weergavenummer/Totaal weergaven in wizard, bijv. 4e weergave van 13 Een wizard leidt u stap voor stap door een snelle instelling van verschillende parameters. De volgende snelstartwizards zijn beschikbaar: •...
Pagina 47
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Knop Functie Menu verlaten zonder wijzigingen op te slaan Omhoog scrollen in de lijst met opties Omlaag scrollen in de lijst met opties Optie selecteren. Selectie bevestigen en instelling opslaan. Bij de succesvolle voltooiing van elke snelle inbedrijfstellingswizard wordt het volgende ingesteld: •...
Pagina 48
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Opmerking Demping via inbedrijfstellingswizard t.o.v. menuparameters Na succesvolle afronding van de wizard: • De sensordemping wordt op de ondersteunde sensor op afstand ingesteld via de wizardparameter “Reactiesnelheid". • Alle andere dempingen (lokaal display, stroomuitgang, veldbus) worden op nul gezet (uitgeschakeld).
Pagina 49
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling 4. Selecteer “Ja" bij “Toepassen?". Dit bevestigt alle parameterwijzigingen als laatste stap in de wizard Snelle inbedrijfstelling. Voor een tweepuntsapparaat voltooit u de wizard voor het tweede meetpunt en drukt u vervolgens op “Afsluiten" om terug te keren naar parameterweergave. 5.
Pagina 50
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Toepassing selecteren Bij een tweepuntsapparaat wordt u gevraagd elk punt afzonderlijk in te stellen, anders stelt u het type meting in dat voor de toepassing vereist is. Dit gebeurt in de stap “Toepassing selecteren”. De beschikbare opties zijn: •...
Pagina 51
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Snelle inbedrijfstelling: Niveau/Ruimte/Afstand ① Afstand ⑤ Laagste kalibratiepunt ② Ruimte ⑥ Ver bereik ③ Hoogste kalibratiepunt ⑦ Niveau ④ Sensorreferentiepunt Instelling Omschrijving Referentiepunt Niveau Hoogte materiaal Laagste kalibratiepunt (procesleegniveau) Ruimte Hoogste kalibratiepunt (procesvolniveau) Afstand tot materiaaloppervlak Afstand Sensorreferentiepunt SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen...
Pagina 52
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Lengte-eenheden Opmerking Lokale eenheden onmiddellijk ingesteld door wizard Alle lokale eenheden worden onmiddellijk ingesteld in de wizard wanneer de stap “Eenheden" is voltooid. • Eenheden zijn een uitzondering op de algemene regel voor alle andere wizardinstellingen: De instellingen voor de wizard voor snelle inbedrijfstelling zijn met elkaar verbonden en wijzigingen worden pas van toepassing nadat “Toepassen?”...
Pagina 53
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Sensortype Sensortype Stelt het type sensor in dat is aangesloten op de sensoringang. Instelling • SITRANS LR110 • SITRANS LR120 • SITRANS-sonde LU240 • Algemeen (4 ... 20 mA) Standaard De standaard is ingesteld op de aangesloten sensor, of "Algemeen (4 ... 20 mA)" als er geen sensor is aangesloten.
Pagina 54
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stroom bij hoogste kalibratiepunt Stelt de lusstroom in die wordt geproduceerd door de generieke mA-sensor wanneer het materiaal zich op het hoogste kalibratiepunt bevindt. Instelling 4 ... 20 mA Standaard 20 mA Deze parameter is alleen zichtbaar wanneer een generieke mA-sensor is aangesloten. Laagste kalibratiepunt Stelt afstand in van het sensorreferentiepunt tot het laagste kalibratiepunt: gewoonlijk het procesleegniveau.
Pagina 55
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Materiaaltype Gebruikt om prestaties te optimaliseren op basis van materiaaltype. Instelling • Vloeistof • Vast lichaam Standaard Vloeistof Deze parameter verschijnt niet in de wizard voor snelle inbedrijfstelling wanneer een generieke mA-sensor is aangesloten. Stap: Toepassen? Toepassen? Past instellingen toe als laatste stap van de wizard.
Pagina 56
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling ① Afstand ⑤ Laagste kalibratiepunt ② Ruimte ⑥ Ver bereik ③ Hoogste kalibratiepunt ⑦ Niveau ④ Sensorreferentiepunt Instelling Omschrijving Referentiepunt Volume Hoeveelheid materiaal in Volume- Laagste kalibratiepunt eenheden (gebaseerd op niveau) Stap: Eenheden Opmerking Lokale eenheden onmiddellijk ingesteld door wizard Alle lokale eenheden worden onmiddellijk ingesteld in de wizard wanneer de stap “Eenheden"...
Pagina 57
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Lengte-eenheden Stelt de lengte-eenheden in die worden toegepast voor lokale bediening en de communicatie-interface, op meetpunt 1 en 2. Instelling • m (meter) • cm (centimeter) • mm (millimeter) • ft (feet) • in (inches) Standaard Volume-eenheden Stelt de volume-eenheden in die worden toegepast voor lokale bediening en de communicatie-interface, op meetpunt 1 en 2.
Pagina 58
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Sensortype Sensortype Stelt het type sensor in dat is aangesloten op de sensoringang. Instelling • SITRANS LR110 • SITRANS LR120 • SITRANS-sonde LU240 • Algemeen (4 ... 20 mA) Standaard De standaard is ingesteld op de aangesloten sensor, of "Algemeen (4 ... 20 mA)" als er geen sensor is aangesloten.
Pagina 59
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stroom bij hoogste kalibratiepunt Stelt de lusstroom in die wordt geproduceerd door de generieke mA-sensor wanneer het materiaal zich op het hoogste kalibratiepunt bevindt. Instelling 4 ... 20 mA Standaard 20 mA Deze parameter is alleen zichtbaar wanneer een generieke mA-sensor is aangesloten. Laagste kalibratiepunt Stelt afstand in van het sensorreferentiepunt tot het laagste kalibratiepunt: gewoonlijk het procesleegniveau.
Pagina 60
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Materiaaltype Gebruikt om prestaties te optimaliseren op basis van materiaaltype. Instelling • Vloeistof • Vast lichaam Standaard Vloeistof Deze parameter verschijnt niet in de wizard voor snelle inbedrijfstelling wanneer een generieke mA-sensor is aangesloten. SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 61
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Volume-instelling Vatvorm Stelt de vatvorm in en laat het apparaat naast het niveau ook het volume berekenen. Weergegeven Vatvorm Andere vereiste parameterinstellingen naam/omschrijving Instellin Lineair vat Maximum volume Vat met conische bodem Maximum volume, Vatafmeting A Vat met parabolische bodem Maximum volume, Vatafmeting A Vat met halve bolbodem...
Pagina 62
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Weergegeven Vatvorm Andere vereiste parameterinstellingen naam/omschrijving Maximum volume, Vatafmeting A, Vat met parabolische Vatafmeting L uiteinden Bolvormig vat Maximum volume Klant Gebruik voor aangepaste volumetoepassing. Standaa Lineair vat Maximum volume ① Vatafmeting A ② Vatafmeting L Vatafmeting A Stelt de hoogte van de bodem van het vat in bij een conische, parabolische, halfbolvormige of vlakke, schuine bodem.
Pagina 63
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Toepassen? Toepassen? Past instellingen toe als laatste stap van de wizard. Instelling Wizard voltooid en instellingen toegepast. Terug naar start van wizard. Standaard SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 64
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Snelle inbedrijfstelling: Volumedebiet SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 65
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling ① Sensorreferentiepunt ⑥ Stijghoogte ② Hoogste kalibratiepunt ⑦ Materiaaloppervlak ③ Laagste kalibratiepunt ⑧ Maximum stijghoogte/Maximum debiet ④ Nul stijghoogte offset ⑨ Ver bereik ⑤ Nul stijghoogte Instelling Omschrijving Referentiepunt Volumedebiet Debiet in een open kanaal in Nul stijghoogte, nul debiet Volumedebieteenheden Stap: Eenheden...
Pagina 66
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Lengte-eenheden Stelt de lengte-eenheden in die worden toegepast voor lokale bediening en de communicatie-interface, op meetpunt 1 en 2. Instelling • m (meter) • cm (centimeter) • mm (millimeter) • ft (feet) • in (inches) Standaard Volumedebieteenheden Stelt de volumedebieteenheden in die worden toegepast voor lokale bediening en de communicatie-interface, op meetpunt 1 en 2.
Pagina 67
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Instelling • l/s (liter per seconde) • bbl/h (42 US gallon barrels per uur) • l/min (liter per minuut) • bbl/d (42 US gallon barrels per dag) • l/h (liter per uur) • kbbl/d (duizend 42 US gallon barrels per dag) •...
Pagina 68
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Volume-eenheden Stelt de volume-eenheden in voor totalisatoren, toegepast voor lokale bediening en de communicatie-interface. • Voor meetpunt 1 worden volume-eenheden ingesteld voor totalisator 1 en 2. • Voor meetpunt 2 worden volume-eenheden ingesteld voor totalisator 3 en 4. Instelling •...
Pagina 69
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Sensortype Sensortype Stelt het type sensor in dat is aangesloten op de sensoringang. Instelling • SITRANS LR110 • SITRANS LR120 • SITRANS-sonde LU240 • Algemeen (4 ... 20 mA) Standaard De standaard is ingesteld op de aangesloten sensor, of "Algemeen (4 ... 20 mA)" als er geen sensor is aangesloten.
Pagina 70
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stroom bij hoogste kalibratiepunt Stelt de lusstroom in die wordt geproduceerd door de generieke mA-sensor wanneer het materiaal zich op het hoogste kalibratiepunt bevindt. Instelling 4 ... 20 mA Standaard 20 mA Deze parameter is alleen zichtbaar wanneer een generieke mA-sensor is aangesloten. Laagste kalibratiepunt Stelt afstand in van het sensorreferentiepunt tot het laagste kalibratiepunt: gewoonlijk het procesleegniveau.
Pagina 71
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Materiaaltype Gebruikt om prestaties te optimaliseren op basis van materiaaltype. Instelling • Vloeistof • Vast lichaam Standaard Vloeistof Deze parameter verschijnt niet in de wizard voor snelle inbedrijfstelling wanneer een generieke mA-sensor is aangesloten. Stap: Primair meetapparaat Primair meetapparaat (PMD) Stelt het type primair meetapparaat (PMD) in dat wordt gebruikt.
Pagina 72
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Methode voor debietberekening Methode voor debietberekening Stelt methode voor debietberekening in. Instelling • Absoluut • Ratiometrisch Standaard Absoluut Stel deze parameter alleen in op "Ratiometrisch" als het primaire meetapparaat (PMD) ratiometrische berekeningen ondersteunt. (Merk op dat Palmer-Bowlus goot en H-goot alleen ratiometrische berekeningen ondersteunen.) Voor meer details over absolute en ratiometrische berekeningen.
Pagina 73
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Maximum debiet (2.5.6.6.) Stelt het maximum debiet in dat hoort bij de waarde in parameter “Maximum stijghoogte". Instelling 0 ... 9999999 Standaard 100 l/s Onderbreking laag debiet (2.5.6.9.) Stelt de debietlimiet in voor de onderbreking van het lage debiet. Debietwaarden onder deze grens worden naar nul geforceerd.
Pagina 74
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling 6.5.2.3 Pompregeling Stap: Info Biedt een stapsgewijze procedure om de regeling van een of meer pompen te configureren. Dit is de eerste stap in de wizard. SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 75
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Meetpunt kiezen Meetpunt kiezen Stelt het meetpunt in dat moet worden geconfigureerd voor de pompregelfunctie. Deze stap verschijnt niet op een eenpuntsapparaat. Instelling • Meetpunt 1 • Meetpunt 2 • Afsluiten Standaard Meetpunt 1 Stap: Momenteel toegewezen relais Momenteel toegewezen relais Toont alle relais die momenteel zijn geconfigureerd voor andere toepassingen, als referentie van de beschikbaarheid van relais voor de pompregelfunctie.
Pagina 76
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Modus pompregeling Modus pompregeling Stelt het regelalgoritme in dat wordt gebruikt om het relais te activeren. Instelling • Assistentie afwisselende dienst • Back-up afwisselende dienst • Assistentie serviceratio-dienst • Back-up serviceratio-dienst • Assistentie vaste dienst • Back-up vaste dienst Standaard Assistentie afwisselende dienst...
Pagina 77
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling VOORZICHTIG Relaisconflicten Als relais zijn toegewezen aan een andere toepassing, is er een melding bij het begin van de wizard, maar de toegewezen relais blijven hier beschikbaar. Als een pomp in de wizard is toegewezen aan een van deze relais, wordt de toewijzing uit de wizard gebruikt. •...
Pagina 78
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Looptijd pomp 1 Stelt in hoe lang de pomp in bedrijf is geweest. Instelling hhhh: 0...99999 mm: 0...59 Standaard Voer de looptijd in van een bestaande pomp die in deze toepassing moet worden gebruikt. Laat de standaardwaarde van nul uur staan als u een nieuwe pomp gebruikt die nog nooit heeft gedraaid.
Pagina 79
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Toepassen? Toepassen? Past instellingen toe als laatste stap van de wizard. Instelling Wizard voltooid en instellingen toegepast. Terug naar start van wizard. Standaard 6.5.2.4 Basiscontrole Stap: Info Biedt een stapsgewijze procedure om de besturing van een of meer relais te configureren op basis van een meting.
Pagina 80
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Selecteer controlebron Selecteer controlebron Stelt de controlebron in die moet worden geconfigureerd voor een basiscontroletoepassing. Deze stap verschijnt niet op een eenpuntsapparaat. Instelling • Niveau (punt 1) • Niveau (punt 2) • Niveauverschil • Niveaugemiddelde •...
Pagina 81
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: On/off setpoints Opmerking Stap wordt herhaald per relais De parameters in deze stap moeten worden ingesteld voor elk relais dat in de toepassing wordt gebruikt. On setpoint relais 1 Stelt het niveau in waarop het relais wordt ingeschakeld. Instelling -99999 ...
Pagina 82
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling 6.5.2.5 Alarmen Stap: Info Biedt een stapsgewijze procedure om alarmen te configureren. Dit is de eerste stap in de wizard. SITRANS LT500 met mA/HART-sensoringangen Beknopte bedieningshandleiding, 05/2022, A5E52003504-AA...
Pagina 83
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: Meetpunt kiezen Meetpunt kiezen Stelt het meetpunt in dat moet worden geconfigureerd voor de alarmen. Deze stap verschijnt niet op een eenpuntsapparaat. Instelling • Meetpunt 1 • Meetpunt 2 • Afsluiten Standaard Meetpunt 1 Stap: Alarmbronnen Alarmbronnen Stelt de bron voor alarmen in.
Pagina 84
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Selecteer de instelling “Sensordiagnose" om alarmen te configureren op basis van een vooraf gedefinieerde lijst van diagnoses: Meetpunt 1 Meetpunt 2 Diagnosebericht sensor Diagnose-ID Diagnose-ID Sensor niet gevonden. Sensor niet ondersteund. Echoverlies. Storing sensorhardware (digitaal). Sensorstoring (digitaal). Sensorstoring (analoog).
Pagina 85
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Meetpunt 1 Meetpunt 2 Instelling [ ] 320 Niveau (punt 1) boven alarmlimiet [ ] 340 Niveau (punt 1) boven alarmlimiet [ ] 321 Niveau (punt 1) boven waarschuwingslimiet [ ] 341 Niveau (punt 1) boven waarschuwingslimiet [ ] 322 Niveau (punt 1) onder waarschuwingslimiet [ ] 342 Niveau (punt 1) onder waarschuwingslimiet [ ] 323 Niveau (punt 1) boven alarmlimiet...
Pagina 86
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Stap: <Proceswaarde> limieten Opmerking Stap wordt herhaald per proceswaarde De parameters in deze stap moeten worden ingesteld voor elke proceswaarde die als alarmbron is geselecteerd. Alle gerelateerde parameters worden hieronder getoond voor de proceswaarde “Niveau". Instellingen en standaardwaarden voor de limietparameters zijn te vinden in het menu Proceswaarden (2.2).
Pagina 87
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Hysterese Stelt de hysterese in voor alarm- en waarschuwingslimieten. De hysterese is de afstand tussen limieten voor het activeren en deactiveren van een alarm/waarschuwing. Instelling 0 ... 99999 Standaard 0,1 m Stap: Relais configureren? Relais configureren? Hiermee kan de gebruiker relais configureren als dat nodig is voor de toepassing.
Pagina 88
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Deze stap verschijnt niet als er geen relais voor andere toepassingen zijn geconfigureerd. VOORZICHTIG Relaisconflicten Hier wordt melding gemaakt van aan andere toepassingen toegewezen relais, maar toegewezen relais blijven beschikbaar voor alarmen. Als een van deze relais in de volgende stap wordt toegewezen, wordt de toewijzing uit deze wizard gebruikt.
Pagina 89
Inbedrijfstelling 6.5 Lokale inbedrijfstelling Alarmen voor relais 1 Schakelt geselecteerde alarmen per relais in. Lijst van beschikbare alarmen is gebaseerd op selecties in "Stap: Alarmen inschakelen", en als “Sensordiagnose" is ingeschakeld in "Stap: Alarmbronnen”. Alle alarmen zijn standaard uitgeschakeld, en aangezien elk alarm is ingeschakeld voor het huidige relais, is het niet meer beschikbaar voor het volgende relais in deze stap.
Pagina 90
Service en onderhoud Algemene veiligheidsvoorschriften Het apparaat is onderhoudsvrij. Desondanks moet er een regelmatige inspectie volgens geldende richtlijnen en voorschriften worden doorgevoerd. Een inspectie kan bijvoorbeeld de controle omvatten op: • omgevingscondities • Goede afdichting van de procesaansluitingen, kabeldoorvoeren en afdekkappen •...
Pagina 91
7.3 Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden WAARSCHUWING Ontoelaatbare reparatie van het apparaat • Reparatie mag uitsluitend plaatsvinden door bevoegde Siemens werknemers. VOORZICHTIG Gevaarlijke spanning aan open apparaat Risico op elektrische schok wanneer de behuizing is geopend of behuizingscomponenten zijn verwijderd.
Pagina 92
Service en onderhoud 7.4 Firmware-update 7.3.1 Geheugenkaart vervangen Handelwijze 1. Gebruik de parameter Verbinden/ontkoppelen (3.7.2.2) om de MSD-functie in te schakelen. Deze stap zorgt ervoor dat het apparaat niet meer naar de kaart kan schrijven (bv. datalogging). 2. Maak het apparaat los van de voeding. 3.
Pagina 93
Om een product terug te sturen naar Siemens, zie Terugzendingen naar Siemens (www.siemens.com/returns-to-siemens). Neem contact op met uw Siemens-vertegenwoordiger om na te gaan of een product kan worden gerepareerd en hoe u het kunt terugsturen. Zij kunnen ook helpen met een snelle afhandeling van reparaties, een raming van de reparatiekosten, of een reparatieverslag/oorzaak van het falen.
Pagina 94
Leef de specifieke nationale voorschriften na. Meer informatie over apparaten met batterijen vindt u onder: Informatie over batterij-/productretour (WEEE) (https://support.industry.siemens.com/cs/document/109479891/) Opmerking Afvoer via het speciale afval verplicht Het apparaat omvat componenten die u via het speciale afval moet afvoeren.
Pagina 95
Technische specificaties Opmerking Specificaties van het apparaat Siemens doet haar uiterste best om ervoor te zorgen dat deze specificaties nauwkeurig zijn, maar behoudt zich het recht voor om deze te allen tijde te wijzigen. VOORZICHTIG Verminderde bescherming Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt op de manier zoals beschreven in deze handleiding, anders kan de bescherming die dit apparaat biedt in gevaar komen.
Pagina 96
Technische specificaties 8.2 Performantie Performantie Meetinterval • 1/seconde Peilfrequentie sensor op afstand • HART-sensormodus: 1 Hz (Ondersteunde sensor) • Analoge sensormodus: > 1 Hz (Generieke mA-sensor) Geheugen • Capaciteit: 8 GB (micro SD-kaart meegeleverd met apparaat) • Ondersteuning bestandssysteem: FAT32 / 8.3 Opmerking Ondersteuning geheugenkaartfuncties Alleen de meegeleverde microSD-kaart wordt ondersteund voor back-up, herstel, registratie...
Pagina 97
Technische specificaties 8.4 Uitgangen Uitgangen mA analoge actieve uitgang • Eenpuntsversie bevat een mA-uitgang • 0 tot 20 mA • Tweepuntsversie bevat twee mA-uitgangen • 4 tot 20 mA • Nauwkeurigheid ± 20 uA, boven 3,5 tot 22,6 mA – ±...
Pagina 98
Technische specificaties 8.5 Inputs 0,025 % van volledige schaal • Resolutie 0,1 % van volledige schaal • Nauwkeurigheid HART-sensoringang: Resolutie en nauwkeurigheid zijn afhankelijk van de aangesloten sensor Digitaal (2) Schakeldrempel, laag Logische 0 = 0 ... 0,5 V DC Schakeldrempel, hoog Logische 1 = 10 ...
Pagina 99
Technische specificaties 8.6 Samenstelling Samenstelling Behuizing • Wandmontage • 240 mm (9.5 inch) x 175 mm (6.9 inch). Breedte, inclusief scharnieren. • Type 4X/NEMA 4X/IP65 • Polycarbonaat • Paneelmontage • 278 mm (10.93 inch) x 198 mm (7.8 inch), breedte inclusief flens. •...
Pagina 100
PROFIBUS DP • PROFINET Zie voor een volledige lijst van beschikbare communicatiekaarten de meest recente catalogusinformatie op Productpagina (www.siemens.com/sitransLT500). Onder zware EMI/EMC-omgevingsomstandigheden volgens IEC 61326-1 kan de nauwkeurigheid op de HART-veldbus mA-uitgang afnemen tot maximaal ± 250uA. HART Versie: 7,5...
Pagina 101
Technische specificaties 8.8 Communicatie Modbus RTU Versie: V1.1B3 Fysieke laag EIA-RS485 (2-draads halfduplex) Aansluitingen Zie Modbus RTU (Pagina 39) Afsluiting Externe weerstand van 120R over veldbusaansluitingen 35 en 36 Toepassing Algemeen doel Apparaatadres Ingesteld door Modbus of HMI bereik van 1 tot 247 Datasnelheid 1,2 Kbps 2,4 Kbps...
Pagina 102
Technische specificaties 8.9 Goedkeuringen PROFIBUS DP Versie: Profiel voor procesbesturingsapparatuur 4.01 Fysieke laag EIA-RS485 (2-draads halfduplex) Aansluitingen Zie PROFIBUS PA/DP (Pagina 40) Afsluiting Alle DIP-schakelaars ‘On’ om interne afsluitingen mogelijk te maken Toepassing Algemeen doel Apparaatadres 0 tot 126 (Instellen via communicatie of HMI) Datasnelheid 9,6 Kbps 19,2 Kbps...
Pagina 103
Een serienummer invoeren 1. Open de PIA Life Cycle Portal (https://www.pia-portal.automation.siemens.com). 2. Kies de gewenste taal. 3. Voer het serienummer van uw apparaat in. De voor uw apparaat bestemde productdocumentatie wordt weergegeven en kan worden gedownload.
Pagina 104
Aanvullende informatie over onze technische support vindt u onder Technical Support (Technische support) (http://www.siemens.com/automation/csi/service). Onderhoud & Support online Naast onze technische support biedt Siemens uitgebreide online diensten aan onder Service & Support (Onderhoud & Support) (http://www.siemens.com/automation/service&support). Contact Mocht u nog bijkomende vragen hebben omtrent het apparaat, gelieve dan contact op te nemen met uw plaatselijke Siemens-vertegenwoordiger onder Personal Contact (Persoonlijk contact) (http://www.automation.siemens.com/partner).