L
0433.00
P
Afb. 7 Smerende laag tussen de glijdende vlakken
P Pompzijde | A Atmosferische zijde
L Smerende laag | 0433.00 Mechanische afdichting
Ruimte-eisen
WAARSCHUWING
Oververhitting!
▲ Schade aan eigendommen.
► Zorg voor voldoende ventilatie.
► Zorg ervoor dat warme koellucht niet weer wordt
geabsorbeerd. Houd rekening met andere warm-
tebronnen in de omgeving.
► Houd minimale afstanden aan.
Let op het motorvermogen. Houd de minimale afstanden aan.
0.5 5 - 4 k W
5. 5 k W
Afb. 8 Minimale afstanden
4.6.1 Vermindering van lawaai en trillingen
Lawaai en trillingen worden veroorzaakt door het debiet in leidin-
gen en koppelstukken. De invloed op de omgeving hangt af van
de juiste installatie en de toestand van de rest van het systeem.
Eén manier om lawaai en trillingen te reduceren is door expansie-
koppelingen te installeren.
Afb. 9 Expansie
•
A - expansiekoppelingen
•
B - fundatie
•
C - trillingsdempers.
Functie van expansiekoppelingen:
•
Demping van het uitzetten/inkrimpen van de leidingen veroor-
zaakt door temperatuurschommelingen van de verpompte
vloeistof
•
Vermindering van mechanische spanningen gerelateerd aan
drukgolven in het leidingwerk
12
A
300 mm
300 mm
•
Isolatie van door de constructie veroorzaakte geluiden in het
leidingwerk (geldt alleen voor rubberen balgexpansiekoppelin-
gen).
Installeer expansiekoppelingen niet om te compenseren voor
onnauwkeurigheden in het leidingwerk, zoals flenzen die uit het
midden gepositioneerd zijn. Plaats expansiekoppelingen op een
afstand van minimaal 1 tot 1½ maal de nominale flensdiameter
vanaf de pomp, zowel aan de zuig- als aan de perszijde. Dit voor-
komt de ontwikkeling van turbulentie in de expansiekoppelingen,
en resulteert in betere zuigcondities en een minimaal drukverlies
aan de perszijde. Bij hoge viscositeiten of snelheden adviseren
we u om grotere expansiekoppelingen te installeren die overeen-
komen met het leidingwerk.
4.6.2 Aansluiting voor spoelsysteem
4.6.3 Dubbele mechanische afdichting
HILGE pompen met dubbele mechanische afdichting zijn voor-
zien van een afdichtingscartridge.
Afhankelijk van de afdichting stroomt de sper- of de spoelvloei-
stof binnenin deze afdichtingscartridge.
De aansluiting moet worden uitgevoerd zoals getoond in afb. 10
om te zorgen dat de vloeistof de mechanische afdichting effectief
kan doorspoelen.
N
Afb. 10 Aansluiting voor spoelsysteem
0491.00 - afdichtingscartridge
A - toevoerleiding
B - afvoerleiding
N - draairichting.
WAARSCHUWING
Drooglopen!
▲ Schade aan eigendom!
► Sluit de leidingen van het spoelsysteem zo aan
dat toevoer van vloeistof gegarandeerd is.
► Zorg dat het niveau in het vloeistofreservoir zich
altijd tussen de laagste en de hoogste streepjes
bevindt.
► Zorg er bij drukloos spoelen voor dat de druk in
de afdichtingscartridge nooit hoger wordt dan 0,2
bar.
Sluit het spoelsysteem op de volgende wijze aan:
1. Sluit toevoerleiding A aan. Opmerking: de keuze van toevoer-
en afvoerleiding is afhankelijk van de draairichting. Zie afb.
10.
2. Sluit uitstroomleiding B aan.
3. Controleer of de aansluitingen lekdicht zijn.
4.6.4 Dubbele mechanische afdichting - 'tandem'
Spoelvloeistof
Om goed te kunnen werken hebben de mechanische afdichtingen
een spoelvloeistof nodig die onder meer zorgt voor:
•
lekkage voorkomt
•
beschermen tegen drooglopen
•
smering en koeling van de mechanische afdichtingen
B
0491.00
A